Zuivere eenvoud volstaat: Floris Verster in Lakenhal Leiden

Ontluikende kastanjeknoppen, Floris Verster. (1861-1927) 1899, waskrijt op papier, Museum De Lakenhal

Door Gerda J. van Ham

Vlak voor de eeuwwisseling (1899), tekende Floris Verster op een klein stuk papier kastanje knoppen die ontbolsteren. De tekening lijkt op een botanische studie, de kastanje takken vertonen verschillende stadia van groei. De kiemkracht is explosief, de bladeren stuwen zich denkbeeldig naar buiten. Verster vult het blad op met de textuur van de boombast. Met deze ingenieuze compositie leverde hij een klein pareltje af.

In 1890, negen jaar eerder, had Vincent van Gogh in Auvers, in de laatste maanden van zijn leven, een aantal schilderijen gemaakt van bloeiende kastanjebomen en afgerukte takken, na een zware storm. Van Gogh raakte net als Verster betovert door de specifieke vorm van de bladeren en de vlammende toortsen die kaarsrecht omhoog steken, met hun neus in de wind. Trefzeker wist Van Gogh dat effect na te bootsen met expressieve streken verf. De toorts zelf bestaat uit een gestapelde opbouw van kleine, geurige bloemetjes. Tussen ontluikende knoppen en bloeiende toortsen zit hooguit een tijdspanne van enkele weken. Juist nu, op Bevrijdingsdag 2025, staan de monumentale kastanjebomen in volle bloei, zij sieren parken, tuinen en landschappen. Een fascinerend schouwspel. Het iele twijgje wiegt mee op de thermiek van de wind. De spectaculaire toortsen tronen boven alles uit.

Vincent van Gogh, Bloeiende kastanjetakken, 1890, Auvers-sur-Oise, Collectie Emil Bürhle, langdurig bruikleen aan Kunsthaus Zürich

Floris Verster (1861-1927), staat bekend als bloemschilder van weelderige boeketten uit eigen tuin. Die tuin was qua formaat geen postzegel zoals bij Jacobus van Looy in de Rustenburgerstraat (De Pijp) te Amsterdam. Neen, zijn tuin, besloeg 6 hectare op landgoed Groenoord aan de Haarlemmertrekvaart, langs de Noordelijke kant van Leiden. Een waar paradijs. Kenners en liefhebbers plaatsen Floris Verster tussen de Haagse School en De Tachtigers. Verster raakte onder meer bevriend met dichter en schrijver Albert Verwey die deel uitmaakte van De Tachtigers. Velen echter zullen zijn naam en werk nauwelijks kennen. Versters schilderijen en tekeningen worden zelden geëxposeerd. Kunsthistorisch gezien telt hij wel degelijk mee als fijnbesnaarde kunstenaar met een delicaat oeuvre. De Lakenhal in Leiden en het Kröller-Müller museum bezitten de grootste collecties, waaronder schilderijen, tekeningen, litho’s, pastel en waskrijttekeningen. Helaas zit zijn tekenwerk doorgaans ingelijst in passe-partout en wordt bewaard in zuurvrije dozen. Volgens ingewijden is zijn werk nog steeds te koop en wordt het verhandeld bij een klein veilinghuis in Leiden.

Die fascinatie voor dieren, planten en bloemen erfde Floris Verster van zijn vader die administrateur was bij de Rijksdienst van Natuurlijke Historie in Leiden. Herhaaldelijk bezocht hij zijn vader onder werktijd en tekende opgezette dieren na. Onder zijn wakend oog vonden ook regelmatig aan de keukentafel tekensessies plaats waarbij het gezin de illustraties natekende uit vaders natuurhistorische boeken. In de intieme beslotenheid van huis en haard wordt de basis gelegd voor zijn tekenkunst. De jonge Floris moet zodoende kennis hebben genomen van de Flora Batava, het eerste geïllustreerde overzicht van wilde planten. Algemeen wordt aangenomen dat rond 1880 er een herwaardering plaats vond van lokale flora, vanwege de opkomende industrialisatie. Opeens ontsieren fabrieken met rokende schoorstenen het verstilde coulissen- en akkerlandschap dat eeuwenlang onaangetast bleef. Denk aan de duinen bij Haarlem waar de geschilderde bleekvelden van Jacob Ruysdael oplichten in het zonlicht. In de verste verte is er geen horizonvervuiling te zien. Zelf raak ik bij dergelijke schilderijen en tekeningen in een lyrische stemming. Een verstilde tijd; zonder auto’s, vliegverkeer en voortrazende treinen. Floris Verster is ooggetuige van deze economische ontwikkeling geweest, zijn geliefde landgoed Groenoord zal uiteindelijk worden onteigend voor de aanleg van wegen en bebouwing.

Eucalyptus, Floris Verster, (1861-1927),1896, waskrijt en potlood op papier, Museum De Lakenhal

Die verstilde momenten waar Floris Verster en Vincent van Gogh in hun werk van getuigen, moet jaloersmakend zijn geweest, zo stel ik mij voor. Het blijkt uit de brieven die Vincent aan zijn broer Theo schreef, als hij veelvuldig herinneringen ophaalt aan gezamenlijke wandelingen door het Hollandse landschap. Geen voortsnellende fietsers en voortrazende auto’s met uitlaatgassen. De alledaagse papaver, lis en bosviool groeiden toen nog aan de slootkant. Er was geen mestoverschot of stikstof probleem te bekennen achter de horizon. Floris Verster tekent en schildert zijn planten en bloemen onbekommerd, nooit in volle bloei maar eerder kwetsbaar zoals in de herfst als de bloemen afsterven en geruisloos verdwijnen tot hoopjes compost.

In de periode 1888-1891 deelt Floris Verster een atelier met zijn vriend Menzo Kamerlingh Onnes, op landgoed Vreewijk, net buiten de Witte Singel van Leiden. Het vervallen huis dient als laboratorium voor hun experimenten in verf. Om de werking van het licht optimaal te kunnen bestuderen, plaatsen de jonge schilders vazen, potten en bloemen voor een grote spiegel op de schouw. Beiden raken gefascineerd door oplichtende reflecties uit de duisternis en voorwerpen die fonkelen door het licht van weerkaatsende spiegels. Er wordt ook met gekleurde glasplaten gewerkt, zodat er een poëtische atmosfeer ontstaat.

Als Floris Verster uiteindelijk in 1892 landgoed Groenoord betrekt is hij inmiddels getrouwd met Jenny, het zusje van zijn vriend Menzo. Wie haar portret niet wil missen, moet naar de bovenverdieping in de Lakenhal, waar zij door Menzo levensgroot is geschilderd in een witte jurk met zwarte handschoenen. Een opmerkelijk portret waarbij de jurk als een waterval van bruuske witte penseelstreken oplicht tegen de egaal donkere achtergrond. Terwijl de moderne tijd zich op alle fronten aandient, leven Jenny en Floris een teruggetrokken bestaan. Parktuin Groenoord is een blijvende bron van inspiratie. Jenny schikt de veldboeketten voor zijn stillevens en onderhoudt de moestuin. Floris tekent en schildert onafgebroken, aantrekkelijk werk dat gemakkelijk kopers lokt, zelfs tot in het buitenland. Op de expositie Floris Verster – Thuis in het groen wordt duidelijk waar hij die internationale successen aan te danken heeft. Zijn papavers en pioenen oogsten bewondering, zijn tinteling van kleur wordt geprezen, kleuren als rood, geel en paars vloeien harmonisch in elkaar over. Een kleurenlust van ongebroken tinten, die hij expressief uit de tube knijpt en op het doek smeert. Revolutionair bijna, en zo anders dan al die getalenteerde schilders uit de 17e en 18e eeuw die bloemen met nauwkeurige precisie schilderden vanwege de sierlijke vormen en contrasterende kleuren. Bloemen die elkaar lijken te overwoekeren en nooit zo in de natuur of seizoenen tegelijk bloeien. Floris blijkt een vernieuwer, bij hem zijn de kwetsbare bloemen en planten vol symbolische toespelingen. De fascinatie en liefde voor de alledaagse natuur vormen zijn leidraad. Geen opsmuk en overdaad, zuivere eenvoud volstaat.

Mistletoe, Floris Verster, (1861-1927), 1897, waskrijt op papier, Museum De Lakenhal

In 1894 ontdekte Verster waskrijt, tot dan toe tekende hij met pastel. Bij deze verfijnde techniek kostte het hem wel een maand om zijn voorstelling puntgaaf af te leveren. Tekeningen met een zwiepende tak Eucalyptus en toefje Mistletoe hangen naast elkaar op de expositie. Het gevallen besje van de Maretak ligt als een parel op de witte ondergrond. Beide tekeningen stralen een bijna Japanse allure uit. De tekening van de tuin in Endegeest spant voor mij de kroon. Een ragfijn patroon van kleuren en lijnen onthullen de overwoekerende tuin met klimop begroeide bomen. De rododendrons en ‘palmpjes’ staan volgens echtgenoot Jenny in een gloed van fijne kleuren. Uit correspondentie blijkt dat zij onder de indruk was van deze formidabele tekening. De oranje zon gaat onder bij de koepel van het gebouw. Deze tuin zal later dienen als toevlucht voor psychiatrische patiënten in Endegeest. Ook merkte Jenny terecht op dat haar echtgenoot Jan Toorop zag als ‘de enige echte vernieuwer, de verst vooruitstrevende’. Toorop woonde zelf in Noordwijk, niet ver van Leiden nabij het kerkhof. Van die mystieke plek schilderde hij diverse stemmige en modernistische landschappen die zeker invloed hebben gehad op Verster.

Uit de expositie in de Lakenhal krijgt de bezoeker het gevoel dat Floris Verster zijn gehele leven doorbracht als kluizenaar op zijn verwilderde landgoed. Dat is wat mij betreft een te eenzijdige blik op zijn leven. Verster had het geluk dat hij in de gunst viel bij twee bekende en machtige kunstcritici, te weten H.P. Bremmer en Albert Plasschaert. Zij bezochten hem regelmatig op Groenoord. H.P. Bremmer schafte veel tekeningen aan voor de collectie van Helene Kröller-Müller. Best jammer dat er niet meer tekeningen uit deze collectie worden getoond, ik had graag waskrijt composities gezien, er moeten in totaal 25 tekeningen zijn gemaakt. Verster werd door vakgenoten (Breitner, Toorop, Prikker, de Bock en Karsen e.a.) erkend als belangrijk lithograaf, aquarellist, etser, schilder en tekenaar. Hij was zelfs lid van zowel Pulchri (Den Haag), Arti (Amsterdam) als de Hollandsche Tekenmaatschappij en de Etsclub. Daar ontmoette hij vakgenoten en kunstminnaars die zijn werk aankochten en verzamelden.

Endegeest, Floris Verster (1861-1927), 1893, krijt en pastel op papier, Kröller-Müller Museum, Otterlo

Ondanks zijn succes, raakte hij in zijn laatste levensjaren in de vergetelheid. Hij  stond bekend als de ‘kluizenaar’ die nauwelijks het landgoed verliet. Volgens bronnen leed de tobbende Verster aan een minderwaardigheidscomplex, kennelijk begon hij aan alles te twijfelen. Het echtpaar vereenzaamde. Tot grote droefenis van Floris werd Jenny ziek en stierf onverwacht in 1926. Als genade klap volgde de onteigening van landgoed Groenoord. Verster werd schadeloos gesteld voor een astronomisch hoog bedrag van 37.500 gulden, omgerekend naar huidige maatstaven, een slordige drie ton euro. Maar het verdriet om Jenny en het verlies van Groenoord kwam hij niet te boven. Opgenomen in het Diaconessenhuis aan de Witte Singel, de singel waar hij ooit zijn eerste experimenten met verf uitvoerde, reed hij nog eenmaal naar zijn onttakelde landgoed terug. In een labiele geestelijke toestand vernietigde hij het werk wat hij daar alsnog aantrof. Nooit is opgehelderd waarom zijn dode lichaam werd aangetroffen in de vijver van Groenoord op 21 januari 1927, een jaar na de dood van Jenny. Verster vond zijn laatste rustplaats op de begraafplaats van de verstilde Groenesteeg in Leiden. Het woord verstilling roept als vanzelfsprekend zijn delicate oeuvre op.

Atelierfoto expositie, foto Gerda J. van Ham

Floris Verster- Thuis in het groen, in De Lakenhal Leiden, duurt tot en met 24 augustus. Aangevuld met werk van Annelies Dijkman, Esther Hoogendijk en Seet van Hout.

Er is een groen publieksprogramma georganiseerd.

Voor meer informatie: http://www.lakenhal.nl

 

 

Reageren