Oudgediende Bob Haboldt op Tefaf: ‘Altijd op mijn hoede voor vervalsingen’

Bob Haboldt, foto Codart Foundation

Bob Haboldt, foto Codart Foundation

Door Gerda J. van Ham, kunsthistorica en journalist

*De in Amsterdam geboren kunsthandelaar Bob Haboldt (1955), met vestigingen in Parijs en New York, neemt tot en met 19 maart voor de dertigste keer deel aan de Tefaf Maastricht. Hij vierde zijn dertigjarig jubileum met het monumentale boek Singular Vision, een chronologisch overzicht van de kunstwerken die hij verkocht aan internationale musea en particulieren. Een wetenschappelijk naslagwerk maar ook representatie van zijn smaak. Een gesprek over een delicate professie. ,,Ik ben altijd op mijn hoede voor vervalsingen.’’

Er moet hem iets van de lever. Een cri de coeur. ,,De huidige agressieve houding van de veilinghuizen roeit de handel momenteel langzaam uit. Zij willen direct zaken doen met de puissant rijken. De kunstmarkt wordt daardoor gemarginaliseerd en in veel gevallen wordt de handelaar moedwillig buitenspel gezet.” Beroepsmatig verkeert Bob Haboldt dagelijks in het gezelschap van de rijken der aarde. Toch voldoet hij, bij onze kennismaking in een fraai appartement in Amsterdam-Zuid, niet aan de stereotype kunsthandelaar. Geen brandende sigaar en maatpak of pochet. Hij is lang en slank van postuur. Met een energieke, jeugdige uitstraling nestelt hij zich op een moderne bank met meditatief uitzicht op het schilderij van Geer van Velde waarmee Singular Vision afsluit. Een opmerkelijke keus voor een gerenommeerde kunsthandelaar in Old Master Paintings and Drawings. De abstracte compositie (122 x 104 cm) werd voor het eerst in 1955 (zijn geboortejaar) in de Verenigde Staten tentoongesteld. Haboldt is sinds de oprichting vertegenwoordigd op de Tefaf in Maastricht. ,,De kunsthandelaar is een ras geworden dat met uitsterven wordt bedreigd. Terwijl het verzamelen van kunst juist gebaat is bij een interactie tussen verzamelaar en handel.” De toon is gezet.

Het vak is hem niet met de paplepel ingegoten, zoals veel collega’s uit deze exclusieve branche. ,,Mijn ouders hadden geen benul van kunst. Er was geen schoonheid om ons heen. Hooguit een kalender met slechte reproducties van De Nachtwacht. Mijn vader had zichzelf leren kalligraferen. Dat kwam hem als kruidenier goed van pas als hij de aanbiedingen op een bord schreef met krijt. Hij had op het Hugo de Grootplein (in de Staatsliedenbuurt) de eerste kleine zelfbediening, waar je met een mandje langs de schappen kon lopen. We woonden boven de winkel. Ik trok illustraties over van de omslag van de Donald Duck op het transparante papier waar ook de vleeswaren in werden verpakt. Mijn vader stuurde mijn hand, zodat ik minder fouten maakte. Die sturende hand, dat was belangrijk. Die heb je nodig in het leven.”

Door de ondernemingszin van zijn vader, verhuisde de familie van de Amsterdamse volksbuurt naar Baarn. Bob Haboldt bleek astmatisch. Om te herstellen werd hij voor een jaar naar een internationale kostschool in Zwitserland gestuurd. De schellen vielen hem van de ogen. ,,Ik leerde het stramien van het Angelsaksische systeem met de sterke hang naar hiërarchie kennen. Daar moest ik vaak op mijn tong bijten van ergernis. Fysiek en emotioneel werd ik opeens volwassen. Ik leerde Frans en Engels. En de levenslessen die me nu nog steeds in de handel van pas komen.”

Joost Cornelisz Droochsloot, 1625, olieverf op doek 100 x 125 cm, privé-collectie Frankrijk. Een van de werken die Haboldt presenteert op de Tefaf

Joost Cornelisz Droochsloot, 1625, olieverf op doek 100 x 125 cm, privé-collectie Frankrijk. Een van de werken die Haboldt presenteert op de Tefaf

Het gaat in mijn vak om het verfijnen van smaak en opbouwen van expertise, het zogenaamde ontwikkelen van een ‘goed’ oog. Voortdurend alert zijn, bieden op veilingen, verkopen met winst. Reizen per vliegtuig, bezoeken afleggen aan experts en restauratoren. Verkeren in bijzondere sociale milieus, handen schudden en champagne drinken. Werk en privé lopen moeiteloos in elkaar over. ,,Om te overleven moet je een gouden middenweg vinden, en niet de fout maken het gedrag van je clientèle te kopiëren. Identificeer je er niet mee. Geef de rommelverkoper en de steenrijke af en toe een compliment.”

 ,,Al jong was ik geïnteresseerd in archeologie. Met een schop woelde ik de aarde om en vond tegels en scherven van aardewerk. Na mijn eindexamen kreeg ik een beurs voor een studie kunstgeschiedenis in Portland (Oregon). In het locale Portland Art Museum liep ik stage. In een vitrine lagen prachtige Egyptische scarabeeën. Ik stelde voor ze beter te etaleren, te fotograferen en te catalogiseren. Ik maakte er een project van. Voor het eerst keek iemand serieus naar deze artefacten. Toen stuurde ik mijn vader een briefje en vroeg hem 800 dollar. Een enorm bedrag in die tijd. Ik wilde naar de Toetanchamon tentoonstelling in Chicago, de eerste blockbuster. Ik was onder de indruk van de superbe kwaliteit en de esthetische enscenering. Real Imagination. Inmiddels had ik in een hoek van een museumzaal in Portland een schilderij van Willem Kalf ontdekt. Ik bestudeerde de ontwikkeling van monochrome stillevens naar pronkstillevens.” Haboldt schreef er een scriptie over, niet wetende dat hij later die specifieke genres ook zou gaan verhandelen.

,,Kunst maakte mij euforisch. Moest ik voor de archeologie kiezen, of toch voor de Gouden Eeuw of de Impressionisten? Toen ik in de zomer van 1977 auto’s door de Verenigde Staten afleverde, dacht ik achter het stuur, on the road, na over mijn toekomst. Tussendoor bracht ik bezoeken aan de meest afgelegen musea. Ik intensiveerde mijn interesse in pure esthetiek. Hoe kon ik dat voortzetten met mijn eigen cultuur? Ik koos voor de Westerse kunst, voor het reizen, voor een dagelijks ritme en zelfstandigheid. Mijn vader verdiende het met centen en dubbeltjes en bouwde zijn imperium uit met meerdere zelfbedieningwinkels. Natuurlijk had hij mij liever als zijn opvolger gezien. Met een bachelor cum laude op zak, besloot ik mij te specialiseren.”

Na de Tweede Wereldoorlog kwam de handel in Nederland weer tot bloei door kleine veilinghuizen. Sotheby fuseerde met Mak van Waay en vestigde zich in het Oude Leesgebouw aan het Rokin. ,,Ik was er werkstudent geweest, had de vloer aangeveegd en de vitrines afgestoft. Bij een veiling hield ik een bronzen beeldje van een Gladiator omhoog. Ik keek aandachtig naar de veilinghamer van Jan Pieter Glerum. Opeens bood ik met mijn andere hand. Dat was een fantastisch moment. Dat beeldje staat nog steeds als trofee op mijn bureau. Het markeert mijn eerste stap in de kunsthandel.”

,,De weg naar de top is lang en bezaaid met doorns en distels. Niemand zat op mij te wachten. Ik klopte aan bij alle veilinghuizen en handelaren als Nijstad, Cramer, Van Wisselingh, maar kreeg nul op het rekest. Uiteindelijk nam Philips in de Spiegelstraat mij aan vanwege mijn Engels. Die stap bleek een springplank. Op 1 juli 1979 kreeg ik een baan in New York aangeboden bij de afdeling Old Masters van Christie’s. In New York had ik een bruisend sociaal leven. Mijn voorliefde voor stoffige depots kon ik moeiteloos combineren met feesten. In het uitgaanscircuit kwam ik Andy Warhol en zijn entourage regelmatig tegen. Ik verkeerde ook in de scene van Studio 54. Het bleek mijn redding dat ik als ziekelijk kind nooit had gerookt en uiteindelijk ook niet ten prooi viel aan coke. Ik bleef gefocust op de toekomst. Daar had ik een helder verstand bij nodig.”

,,In de Verenigde Staten reisde ik naar de meest afgelegen musea. Ik kwam veelvuldig in contact met conservatoren, mocht afdalen in depots en schatgraven in collecties. Mijn baas bij Christie’s, Ian Kennedy (nu conservator Europese schilderijen in Kansas City) raadde mij aan om eens mijn licht op te steken achter het IJzeren Gordijn. Op zijn advies bezocht ik steden als Praag, Boedapest en Dresden. Voor de lokale conservatoren nam ik recente kunsthistorische publicaties mee. Er was veel expertise en een schat aan onbekend materiaal. Maar ook angst voor autoriteit. Ik hield er fantastische contacten aan over. In experts heb ik altijd veel tijd geïnvesteerd. Zij zijn mijn leermeesters.”

Als kroon op dertig jaar kunsthandel, publiceerde Bob Haboldt in april 2012 een adembenemend boek van vier kilo in azuurblauwe, linnen cassette. Singular Vision is een hommage aan de kunst vanaf de vroege Italiaanse Renaissance tot de Vanitas stillevens uit de Gouden Eeuw. Een brede waaier van Hollandse, Vlaamse, Italiaanse, Franse, Duitse en Spaanse schilders. Hij verhandelde in dertig jaar tijd meer dan tweeduizend kunstwerken. Er zitten oogstrelende stillevens bij, zoals een Adriaen Coorte, met een porseleinen schaaltje vol aardbeien en een takje bloesem, een bundeltje asperges en kruisbessen. In het boek zijn circa vierhonderd hoogwaardige illustraties opgenomen. Een lust voor het oog om te bladeren en te lezen. Veel kunstwerken worden begeleid door een gedegen kunsthistorisch toelichting. In 1983 verhandelde Haboldt van Domenichino (Italiaans, 1581-1641), De weg naar Calvary, eigendom van de legendarische kunsthistoricus Sir John Pope-Hennessy. Hij verkocht het aan het J. Paul Getty Museum, destijds nog gevestigd in Malibu. Dat was voor beide partijen een gouden deal. Met de opbrengst kocht de eminente Pope-Hennessy een appartement in Florence.

 ,,Ik heb in mijn vak inspirerende mensen leren kennen, zoals in het prille begin van mijn carrière de Nederlander M.L. de Boer. In zijn kunsthandel aan de Keizersgracht hing precies de goede sfeer om in alle rust naar kunstwerken te kijken die hij uitstalde op de ezel. ,,Heerlijke momenten, die ik mijn klanten ook gun. Noortman speelde ook een grote rol in mijn leven, niet als smaakmaker maar juist als slagvaardig zakenman. Daarin was hij onovertroffen. En dat leidde tot een goede kruisbestuiving. Ik zag het mooie en hij het commerciële. Het was een grote vriendschap die in 1982 begon en eindigde in het ziekenhuis vlak voor zijn dood. Hij noemde onze samenwerking gekscherend: Bobbie en Robbie, kunst- en vliegwerk.”

Haboldt handelt niet alleen in schilderijen, maar ook in tekeningen. ,,Dat is een uitstervende markt. Persoonlijk ben ik door verzamelaar Paul Russell aangemoedigd om dit specifieke Nederlandse erfgoed als nevenspecialiteit te beoefenen. Die raad heb ik opgevolgd. De fragiliteit van de tekening emotioneert mij. Kleine of grote meesters zoals Carel Fabritius en Samuel van Hoogstaten die ooit ergens met inkt of zwart krijt zaten te schetsen in armetierige ateliertjes of aan de waterkant. Wat moet er veel verloren zijn, door waterschade of brand. Ik houd van het eigene. Dat beleef ik niet bij grafiek, met oplagen en nummers. Ik wil alleen het origineel. Zelfs van één enkele pruim in een linker bovenhoek op een weerloos stukje blauw papier (gouache en aquarel) van Johann Wilhelm Preyer.”

,,Het gaat om het genot van het kijken. Maar ik ben altijd op mijn hoede voor vervalsingen. Direct kijk ik naar de oppervlakte van het kunstwerk, de tekening en de kleuren. Er moet een visuele en emotionele klik zijn. Het moet goed ogen. Daarin ben ik resoluut. Ik besteed ook veel werk aan de herkomst (provenance) van een kunstwerk. In feite begeleid ik het kunstwerk bij een verkoop naar een nieuwe fase. Conserveren, conditie, presentatie. Plus-value. Het gaat om de meerwaarde. Daar hangt een prijskaartje aan. Goede documentatie, het kunstwerk verzekeren, smaakvol laten inlijsten en de verscheping, alles kost tijd en geld. Ik vind van mijzelf dat ik een betere inkoper dan verkoper ben.”

,,In zekere zin ben ik wel een romanticus, omdat ik me dag en nacht bezig houd met oude meesters. Het emotioneel begeren is een vorm van romantiek. Ik voel me verwant met de reizigers van de Grand Tour die op zoek waren naar curiositeiten. Kunst kan een gebroken hart helen. Ik zie het kunstwerk als een fysieke entiteit. Tussen mij en het kunstwerk zit een ruimte. Die noem ik mijn derde dimensie. In die tussenruimte dwaalt mijn oog, daar verwijl ik graag met mijn gedachten.”

,,Natuurlijk waardeer ik de technologische vernieuwingen in mijn vak, waardoor men nu ook onder de verflaag kan kijken, zoals bij infraroodreflectografie. Maar ik hoef niet expliciet te weten wat de kunstenaar allemaal heeft veranderd om tot de goede compositie te komen. Het gaat om de oppervlakte, het idee, het lijnenspel. De aanvullende informatie komt van conservatoren en restauratoren. In hun gezelschap breng ik graag veel tijd door. En met goede klanten. Ze bellen me vaak met hun verhalen. Ik bied een luisterend oor. Dat wordt gewaardeerd. Ik blijf me breed opstellen. Na elke aankoop heb ik de legitimatie om me te verdiepen. Ik blijf gefascineerd door elke penseelstreek.”

,,In mijn vak is de kredietcrisis onder de oppervlakte zeker voelbaar. De wereld van aandelen en beleggingen, van het oude geld en het flitskapitaal. Opeens komen er kunstwerken op de markt die twee jaar daarvoor zijn verhandeld. Dat zijn de gevolgen van kapitaalverlies dat vervolgens natuurlijk leidt tot liquidatie. Een slecht teken. Op beurzen zoals de Tefaf wil het kooplustige publiek verrast worden door een ontdekking. Om die reden vliegen ze naar de opening waar op dat moment de belangrijke deals worden gesloten. De oude adel verkoopt alleen bezit als het dak lekt en er grote renovaties van hun landgoederen op stapel staan, of als de beurs sterkt daalt natuurlijk. Anders niet.”

,,De moderne kunst is een heel ander segment dan het mijne, ook al verhandelde ik ooit een tekening van Jackson Pollock. In de contemporaine kunst worden reputaties gebouwd met promotiecampagnes. Zoals de kijkdagen van de veiling van Yves Saint Laurent en Pierre Bergé in Parijs. Het was een sociale gebeurtenis van de eerste orde. Kijken en gezien worden. Maar er kleven gevaren aan. Ik zag een mooie tekening. In het tumult heb ik helemaal geen kans gekregen om te bieden. Het hijgerige verfoei ik. En dat geldt ook voor de continue stroom van verkooprecords bij veilinghuizen. Het kunstmatig opdrijven is pervers. Een selecte groep superrijke verzamelaars wordt het wel erg naar de zin gemaakt, waar ze ook wonen, in een palazzo of bedoeïentent. Zelf stel ik mij momenteel afwachtend op ten opzichte van de nieuwe booming kunstmarkten in China, Rusland en het Midden-Oosten. Hysterie mag niet de drijfveer zijn. Heb geduld. Neem de tijd om met smaak te verkopen. In de Verenigde Staten wordt verzameld vanuit een historisch besef maar in Europa beleven de verzamelaars er vooral plezier aan.”

,,De meeste grote verzamelaars collectioneren met een ego en een idee. Ik waardeer collecties van particulieren als er kennis en studie achter zit en een brede, liefdevolle blik. Het gaat om de context en om de verantwoording. De autohandelaar is waarschijnlijk geen klant voor mij. Sommige superrijken voelen zich als ‘a kid in a candy store’. Soms bespeur ik weinig coherentie in verzamelingen, die zijn meer op een life style geënt, dan op de ultieme liefde voor kunst. Het geeft hen vooral een duidelijk sociaal profiel in de wereld van glitter en glamour. Daar houd ik mij verre van.”

Singular Vision, Portrait of an Art Business, Age 30, Haboldt & Co, Old Master Paintings and Drawings, 432 pagina’s, hardcover in cassette, 31 x 28 cm, 418 kleurenillustraties, prijs 150 euro, inclusief verzending.

Voor meer informatie: http://www.tefaf.com

 

 

 

Reageren