Expositie Rembrandthuis aanvulling Rijksmuseum: ook hedendaagse kunstenaars in ban Hercules Segers

Charles Donker, Kale beukenboom, 1977, ets. staat 4, Amsterdam, Museum Het Rembrandthuis

Charles Donker, Kale beukenboom, 1977, ets. staat 4, Amsterdam, Museum Het Rembrandthuis

*Getuige de boedelinventaris die in 1656 bij zijn faillissement werd opgemaakt, kon Rembrandt zijn leerlingen acht schilderijen van Hercules Segers (1589/90 – 1633/40) ten voorbeeld stellen. Ook in zijn bezit: de etsplaat waarop de kunstenaar Tobias en de engel verbeeldde, door Rembrandt veranderd in ‘De vlucht naar Egypte’. De tentoonstelling die Museum Het Rembrandthuis parallel aan de expositie in het Rijksmuseum organiseert, focust op Segers als inspiratiebron voor Rembrandt en omgeving. Maar gastconservator Mireille Cornelis verrast vooral met haar inventarisatie van kunstenaars die in de twintigste eeuw in de ban van Segers raakten: de zaal met ‘modernen’ is subliem.

Hercules Segers, De bemoste boom, ets in oplosmethode in groen op een lichtroze grond, gekleurd met penseel, ca 1625-1630, Rijksmuseum

Hercules Segers, De bemoste boom, ets in oplosmethode in groen op een lichtroze grond, gekleurd met penseel, ca 1625-1630, Rijksmuseum

Segers was in de achttiende eeuw in de vergetelheid geraakt. De internationale ommekeer kwam begin twintigste eeuw toen kunstenaars met interesse in grafiek als onafhankelijke kunstvorm op zoek gingen naar nieuwe middelen en een nieuwe esthetiek om grafiek weer elan te geven. Daarbij keken ze naar voorgangers als Rembrandt , Piranesi en Goya, maar vooral ook naar Segers, in de Gouden Eeuw op eenzame hoogte onvermoeibaar in de weer met grafische experimenten.

Rijksmuseum-conservator Huigen Leeflang prijst zijn originaliteit in de bijgaande editie van Kunstschrift: ‘Geen prentmaker heeft vóór hem heeft op een dergelijke schaal geëxperimenteerd met de mogelijkheden van koperplaten, etsgronden, etsnaalden en ander grafisch gereedschap en met het in kleur afdrukken en afwerken van prenten.’ De expositie in het Rijksmuseum omvat naast achttien schilderijen (deels nieuwe toeschrijvingen) maar liefst 110 prenten. Zacht uitgelicht in lange rijen zodat de verschillende versies van – onder meer – Segers fameuze weidse ‘lege’ fantasielandschappen en ‘gewone’ stedelijke panorama’s goed te vergelijken vallen.

Willem van Heusden, Rotslandschap in Noorwegen, 1948, ets en aquatint, Amsterdam, Rijksmuseum, overdracht beheer Instituut Collectie Nederland

Willem van Heusden, Rotslandschap in Noorwegen, 1948, ets en aquatint, Amsterdam, Rijksmuseum, overdracht beheer Instituut Collectie Nederland

Het zien van Segers werk was volgens Mireille Cornelis voor sommige moderne kunstenaars een gebeurtenis die hun eigen kunst compleet veranderde. Observaties als deze worden ‘op zaal’ voortreffelijk toegelicht; in de catalogus – een prachtige uitgave waaraan ook Rembrandthuis-conservator Leonore van Sloten en emeritus-hoogleraar iconologie Eddy de Jongh meewerkten – gaat Cornelis dieper in op de ‘complexe vormen’ die de invloed van Segers in een aantal gevallen aannam.

Zo vertelde Willem van Leusden (1886-1974) vlak voor zijn dood aan Hans Redeker dat hij rond 1950 visioenen had gehad waarin Segers hem verscheen en hielp om technieken te herontdekken: ‘…ineens achter me een licht, er is geen woord voor te zeggen, een ontzaggelijk licht, en daarin stond Hercules Seghers (….) en toen in enkele, in tijdloze seconden, gaf hij mij de eerste wenk waar ik beginnen moest.’ Van Leusden publiceerde er een boek over en maakte veel kopieën naar Segers werk, onder andere van diens bemoste lariks.

Antoon Derkzen van Angeren, Twee doodshoofden, ca 1906, ets, Den Haag, Gemeentemuseum

Antoon Derkzen van Angeren, Twee doodshoofden, ca 1906, ets, Den Haag, Gemeentemuseum

Ter illustratie van andere interpretaties noemt Cornelis onder anderen Dirk van Gelder (1907-1990) en Charles Donker (1940). Ook zij verdiepten zich in de technieken van Segers, maar vertaalden hun ideeën in een eigen artistieke koers. Van Donker zijn er op de expositie een ‘Studie naar Segers. Landschap met een bosje in grijstonen’ en twee etsen van kale beukenbomen: schitterend verfijnd werk, graag inpakken en meenemen. Ook Hannes Postma (1933) voelde zich door de experimenten van Segers geïnspireerd, het boek van Van Leusden had hem de deur ‘van een machtig laboratorium’ geopend.

Onder de andere – ook buitenlandse - kunstenaars die met een haviksoog voor superieure kwaliteit werden geselecteerd zijn Wout van Heusden, Johannes Proost, Antoon Derkzen van Angeren, Ap Stok, Frans Pannekoek, Max Ernst, Gérard de Palézieux, Nono Reinhold, Nicolas de Staël, Jan de Haan en Robert Zandvliet. Anna Metz (1939) imponeert met ragfijne etsjes met ‘simpele’ thema’s als ‘Dooi’ en ‘Het hek’. Twee identieke afdrukken maakt ze nooit, sommige van haar platen zijn volgens Cornelis door het koper heen gebeten. Met dank aan de experimenteerlust van Hercules Segers, van wie Metz al als zestien- of zeventienjarige in de ban raakte. Het gevoel van zielsverwantschap dat Segers na al die eeuwen weet op te wekken, bracht en brengt grote kunst voort.

De expositie ‘In de ban van Hercules Segers. Rembrandt en de Modernen’ in Museum Het Rembrandthuis duurt tot en met 8 januari. Voor meer informatie: http://www.rembrandthuis.nl.

De Hercules Segers-expositie in het Rijksmuseum duurt ook tot en met 8 januari. Voor meer informatie: http://www.rijksmuseum.nl

Johannes Proost, Gezicht op Rhenen, 1941, ets, Amsterdam, Rijksmuseum, schenking Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming

Johannes Proost, Gezicht op Rhenen, 1941, ets, Amsterdam, Rijksmuseum, schenking Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming

 

 

Reageren