Onderkruipsels in Rijksmuseum: griezelen met lijkkist, schandhuik en vogelspin

Memento Mori in de vorm van een lijkkist, toegeschreven aan Chicart Bailly, 1520-1530, expositie Onderkruipsels Rijksmuseum, eigen foto

Jacobus van der Hoeven en Ambrosius Visscher maakten in 1688 van hout, wol, linnen en ijzer een schandhuik. Wie daar nog nooit van gehoord heeft hoeft zich niet te schamen: de gewoonte om prostituees en overspelige vrouwen (nooit mannen!) vastgeketend in een huik door de stad te rijden ter openbare beschimping, is sinds lang in onbruik. Voorzien van zeven slangen, acht hagedissen en achttien padden - symbolen van onkuisheid - reed deze schandhuik door Den Bosch, nu bruikleen uit het Noordbrabants Museum aan het Rijksmuseum. voor de expositie 'Onderkruipsels'. Met vooral in de eerste zaal ruim kans op griezelen, dat blijft van alle tijden. Blikvanger is een 'Memento Mori' in de vorm van een lijkkistje van ivoor en ebbenhout, uit 1520-1530 en toegeschreven aan Chicart Bailly. Wormen, vliegen en padden doen zich tegoed aan het feestmaal in de kist: gedenk te sterven, we komen allemaal aan de beurt, maar snel de blik afgewend en doorgelopen.

Schandhuik, Jacobus van der Hoeven en Ambrosius Visscher, 1688, bruikleen Noordbrabants Museum, eigen foto

Spinnen, padden, slangen, kikkers en andere 'kleyne dierkens' werden tot rondom het eind van de Middeleeuwen geassocieerd met de dood en de duivel. Albrecht Dürer was de eerste die een tekening maakte met een insect als hoofdonderwerp. Met virtuoze precisie vereeuwigde hij in 1505 een 'vliegend hert', een keversoort. Nu te zien in Amsterdam dankzij een bruikleen van het J. Paul Getty Museum in Los Angeles.

Albrecht Dürer, Vliegend hert, 1505, eigen foto

De expositie laat in alle pracht zien hoe in de aansluitende eeuwen steeds meer kunstenaars het griezelen voorbij raakten en de schoonheid van kleine diertjes voorop stelden. Onder hen Jacques de Gheyn, die ergens tussen 1575 en 1625 met inkt vier gedetailleerde studies van een kikker tekende. Mogelijk gemaakt tijdens een dissectie, een ontleding, vermoedt het tekstbordje. Peter Paul Rubens en Frans Snyders omringden rond 1617 het afgehakte hoofd van Medusa met kronkelende slangen, een topstuk uit het Kunsthistorisches Museum Wenen waarvoor de kunstenaar inspiratie uit de Griekse mythologie putte. Niet griezelig, vooral spannend. Van Cornelia de Rijck zijn er zes bladen van Surinaamse insecten en spinnen, getekend naar voorbeelden uit de collectie van Simon Schijnvoet, haar echtgenoot. Met ook een uit de kluiten gewassen vogelspin: nog steeds onverminderd eng griezelig. Onder de kunstenaars opnieuw een glansrol voor Maria Sibylla Merian (1647 - 1717), ongeëvenaard in haar weergave van ontpoppende vlinders. Op 'Onderkruipsels' imponeert ze met 'Pomelotak met groengestreepte Urania-mot' uit de Royal Collection van inmiddels Charles III.

Cornelia de Rijck, vogelspin, detail zes tekeningen Surinaamse insecten en spinnen, ca 1700

De uitvinding van de microscoop (niet door Antonie van Leeuwenhoek maar vermoedelijk Sacharias Jansen of zijn vader Hans in 1595, Van Leeuwenhoek verbeterde het gebruik wel sterk) leidde tot een wetenschappelijke revolutie in de studie van beestjes. Virtuoze aanjager was Robert Hooke, die in 1665 verraste met Micrographia, een uitgave geïllustreerd met tientallen microscopische prenten. Nooit eerder in de geschiedenis van de wetenschap waren de achterpoten van een vlo of de facetogen van een vlieg van zó dichtbij te zien geweest. Toen de microscoop voor meer mensen bereikbaar werd bracht dat een golf aan verzameldrift en onderzoek teweeg. Magisch mooi: micrografieën van 18de-eeuwse preparaten waar Wim van Egmond  voor de expositie enorme wandprojecties van heeft gemaakt. Oogstrelend als toverlantaarns en dan vele malen groter.

Jacques de Gheyn II, Vier studies van een kikker, 1575-1625, detail, eigen foto

De waardering voor onderkruipsels heeft volgens het Rijksmuseum de laatste decennia een nieuwe wending genomen: niet alleen binnen de wetenschap maar 'ook in de kunst wordt de verhouding tussen mensen en andere dieren kritisch onderzocht'. Die 'onevenwichtige relatie' wordt op de expositie onder de loep genomen door samenwerking met kunstenaar Tomas Saraceno. Zijn monumentale sculptuur 'Gravitational solitary semi-social solitary solitary Choreography LHS 477 (2019) werd gemaakt door vier spinnensoorten en wordt wonderschoon verlicht in een eigen zaal. Saraceno heeft samen met de Arachnophilia Community in een open brief verzocht de spinnen in het Rijksmuseum te erkennen en te respecteren. Tijdens de tentoonstelling wordt het gebruik van stofzuigers en plumeaus in meerdere ruimtes beperkt, zo is besloten. Ai, zwaar weer voor wie de griezels van spinnen krijgt?

De expositie 'Onderkruipsels' in het Rijksmuseum duurt tot en met 15 januari. De gelijknamige publicatie met bijdragen van Rijksmuseum-conservator geschiedenis Jan de Hond, Eric Jorink en Hans Mulder is een inhoudelijk en visueel juweel.

Peter Paul Rubens en Frans Snyders, Het hoofd van Medusa, 1617-1618, eigen foto

Gelijktijdig geopend: 'Clara de neushoorn', expositie over de beroemdste neushoorn uit de geschiedenis. Ook tot en met 15 januari. Daarover later meer.

Voor meer informatie: http://www.rijksmuseum.nl

 

Reageren