Khoikhoi-dienstmeisje Jan van Riebeeck over Zuid-Afrika: ‘U lant sal nu lustigh vol oorlogh wesen’

Geplaatst in Exposities en getagged met , op door .
Anoniem, Hendrik Cloete met slaaf die zijn pijp vasthoudt, ca. 1788, Schwellengrebelarchief, St. Maarten

Anoniem, Hendrik Cloete met slaaf die zijn pijp vasthoudt, ca. 1788, Schwellengrebelarchief, St. Maarten

*De waarschuwende woorden klinken op de tentoonstelling ‘Goede Hoop. Zuid-Afrika en Nederland vanaf 1600’ in het Rijksmuseum al vroeg. Krotoa, het Khoikhoi-dienstmeisje van Jan van Riebeeck, voorspelde in 1659: ‘Mijnheer Van Riebeecq, pas wel op. U lant sal nu lustigh vol oorlogh wesen.’ De eerste Nederlandse commandeur – hij was in 1652 gearriveerd om er een verversingsstation voor de VOC-schepen op weg naar Indië te stichten – had de ontwikkeling van de Kaap ter hand genomen door steeds meer weidegronden van de Khoikhoi te confisqueren. Hun vee ruilde hij voor drank en tabak. Om het aantal arbeidskrachten te vergroten begon Van Riebeeck ook met de import van slaven en het werven van ‘gewone’ kolonisten, waaronder uiteraard vrouwen om bevolkingsaanwas te verzekeren.

Met een rijkdom aan eeuwen overspannende objecten beslaat de expositie alle tien zalen op de bovenverdieping van de Philipsvleugel. Daarbij veel bijzondere bruiklenen, vooral ook uit Zuid-Afrika zelf. Nabij een ‘Nederlandse’ poststeen uit 1634 (met de inscriptie ‘SOECKT BRIEF’) ligt een San-steen van 1000 tot 3000 jaar oud met decoratie van een giraf, uitgeleend door het McGregor Museum in Kimberley. Nooit geweten: de oorspronkelijke bewoners (San en Khoikhoi, door de Nederlanders ‘Hottentotten’ genoemd) beschilderden stenen of kerfden ze in. De vroegste vondst van San-tekeningen dateert van 27.000 jaar geleden, waarmee de Sans de oudste kunsttraditie ter wereld hebben.

De nagebouwde markt van Culemborg op het terrein van het Van Riebeeck-festival in Kaapstad, 1952. Collectie Zuid-Afrikahuis, Amsterdam. Culembirg was de geboorteplaats van Van Riebeeck.

De nagebouwde markt van Culemborg op het terrein van het Van Riebeeck-festival in Kaapstad, 1952. Collectie Zuid-Afrikahuis, Amsterdam. Culembirg was de geboorteplaats van Van Riebeeck.

In dezelfde zaal waar we de portretten van Van Riebeeck en zijn vrouw, het aankoopcontract van de Kaap (bruikleen van de National Library of South Africa) en de VOC-steen van de poort van Kasteel de Goede Hoop aantreffen, ligt een mantel van bont voor een welgestelde San uit de negentiende eeuw. Als we toch een béétje trots op onze ondernemingslust uit de Gouden Eeuw voelen, verdwijnt die meteen: de oorspronkelijke bewoners en geïmporteerde slaven uit Indië, Indonesië en Madagascar zijn op deze expositie steeds dichtbij.

Museumkijker is van de generatie die op de lagere school leerde over Jan van Riebeeck en de Boerenoorlog (1899-1902) tegen de Britten. Dat was het dan. Natuurlijk – we waren uit schuldgevoel en idealisme in ons land met velen - wel bijgeleerd tijdens de versnelling van de strijd tegen apartheid in de decennia na de Tweede Wereldoorlog. Met als hoogtepunten de vrijlating van Nelson Mandela in 1990 en de afschaffing van de apartheid in 1994. Maar gebrekkig was die kennis nog steeds, toont deze expositie onontkoombaar.

Robert Jacob Gordon, Giraf met links een Khoi, 1779, Rijksmuseum Amsterdam

Robert Jacob Gordon, Giraf met links een Khoi, 1779, Rijksmuseum Amsterdam

Nooit gehoord bijvoorbeeld van Robert Jacob Gordon (1743-1795), Nederlander van Schotse komaf, de eerste die wetenschappelijke expedities naar de binnenlanden van Zuid-Afrika ondernam. Hij bestudeerde met grote passie onder meer de Xhosa- en Khoikhoi-talen en tekende met veel liefde de oorspronkelijke bevolking, flora en fauna. Met alleen primitieve apparatuur voorhanden nam Gordon ook de eerste professionele landkaart van Zuid-Afrika voor zijn rekening. Met de opgezette giraf die hij naar stadhouder Willem V stuurde, is de inrichting van ‘zijn’ zaal een hoogtepunt.

Gordon uitte op 10 april 1779 in een brief aan griffier Hendrik Fagel, secretaris van de Nederlandse Republiek, scherpe kritiek op het ‘dagelijkse bloedbad’ dat de pionierende Boeren onder de San aanrichten: ‘dit zal met ter tydt een raare natie worden, die zeer dangereus zou zijn.’ Maar ook Gordons waarschuwingen waren aan dovemansoren gezegd. Het ging enzovoort en zo verder. Zoals tijdens de Grote Trek bij de Slag van de Bloedrivier (of Ncome) op 16 december 1838, toen de Zulu’s door de Boeren werden verslagen. Een Boer beschreef op zijn kist voor kostbaarheden - op de expositie aanwezig - dat de rivier rood van hun bloed kleurde.

Annex aan de ruimte waarin een ‘alleen voor blanken’-bank en andere apartheidsborden een beschamende uitstalling vormen, vult Pieter Hugo een zaal met elf portretten van Zuid-Afrikaanse kinderen die na 1994 geboren werden. Ze leven in een land dat nog steeds kampt met de erfenis van het verleden, maar nu tenminste wel met trots bruiklenen uit de rijke EIGEN geschiedenis aan de voormalige kolonisator ter beschikking kan stellen.

De expositie ‘Goede Hoop. Zuid-Afrika en Nederland vanaf 1600’ in het Rijksmuseum duurt tot en met 21 mei. Voor meer informatie: http://www.rijksmuseum.nl

 Bank met het opschrift 'Net Blankes/Whites Only' Foto: Olivier Middendorp

Bank met het opschrift 'Net Blankes/Whites Only' Foto: Olivier Middendorp

 

Reageren