Artist Meets Archive op fotofestival Keulen: Fiona Tan in Museum Ludwig

Fiona Tan, GAAF, serie Artist Meets Archive, Photoszene Köln, tot 11.8.2019, AGFA Werbeaufnahme, 1950/60er Jahre Archiv Museum Ludwig Köln

Door Antje von Graevenitz

*Fotograferen kan iedereen, doet iedereen. Zelfs schoolkinderen kregen al in de jaren vijftig een goedkope AGFA-box in handen en konden naar hartelust kiekjes maken. Volwassenen die meer wilden, werkten natuurlijk met een Rolleiflex, Nikon, Leica of spiegelreflexcamera van Hasselblad. Maar daarvoor moest je sparen, in de naoorlogse tijd zeker niet voor iedereen weggelegd. De belangstelling was dus groot toen Fritz Gruber in 1951 de gauw befaamde ‘Photokina’ oprichtte en nog onbekende ster-fotografen als Irving Penn er hun glansrijke zwart/wit-foto’s toonden. Zulke hoogstandjes waren met de kleine kunststof boxjes niet te bereiken.

Die belangstelling bleef bestaan zoals je nog steeds aan de fascinatie voor foto‘s op Instagram en Facebook kan zien, van welke kwaliteit dan ook. Mensen houden nu eenmaal van deze ‘vlakke‘ afbeeldingen en hun overwegend narratief gehalte. Met de Photokina werd een traditie gesticht: Keulen organiseert nu al voor de 25e keer het ‘Internationale Photoszene Festival’. Naast Arles en Oberhausen blinkt ook Keulen uit als foto-stad en dit jaar nog wel op 71 locaties!

Voor het eerst doen er ook zes musea mee. Elk nodigde een internationale kunstenaar uit met als opdracht iets met de archieven in het museale bestand te doen. De manier waarop werd aan hun creativiteit overgelaten. Het motto: ‘Artist Meets Archive‘.

Fiona Tan, GAAF, serie Artist Meets Archive, Photoszene Köln, tot 11.8.2019, Museum Ludwig,Vox Populi London 2012, C Fiona Tan, courtesy the artitst, Frith Street Gallery, London and Peter Freeman Inc New York

Een goed idee? Leverde dat voor hun werk een zekere meerwaarde op? Een nieuw gegeven is het trouwens niet voor de kunst. Het werken met fotoarchieven werd al in de jaren 70 een hype: Christian Boltanski maakte toen al gebruik van familiekiekjes, kleine zwart-witte fotootjes met hun zigzagrandjes, waarop je de afgebeelde mensen nauwelijks nog kon herkennen, zeker niet als je niet toevallig deze families hebt gekend. Een warm gevoel van herinnering aan je eigen jeugd oproepen en spijt over de vergankelijkheid was het belangrijkste.

Kunstcriticus Günter Metken noemde het 'Spurensuche' en creëerde zo de titel voor een trend. Kunstenares Nil Yalter ging er gelijktijdig in Turkije mee aan de gang, ze toonde belangstelling voor de opnames van Indianen die anders verloren dreigden te gaan. Ook haar tentoonstelling is nu in het Museum Ludwig te zien, parallel met die van Fiona Tan, die bij de zes verkozen kunstenaars van het festival hoort.

Museum Ludwig Köln, ML, Pressefotos, Ausstellung Fiona Tan. GAAF, tot 11.08.2019 Installationsansicht, foto: Rheinisches Bildarchiv Köln/Nina Siefke

Tan is al in de jaren 80 met ethnografische foto’s uit de 19e eeuw bezig geweest. Zij toonde toen aan dat Indonesiërs eigenlijk voor een vroege vorm van ‘stage photogaphy‘ gebruikt werden. Hun opstelling voor de camera had niets met de werkelijkheid van hun land te maken, maar alles met esthetiek en de subjectieve keuze van de fotograaf. Een ethnograaf kon er niets mee: het waren anthropologische ‘fakes‘. Dat waren moedige stappen van Fiona Tan, maar omdat ze ‘werk’ van anderen uit het verre verleden incorporeerde, drong ze er niet meteen mee door in de internationale kunstscene, ook al kon men haar creatieve keuze conceptueel noemen. Inmiddels is dat wel het geval, maar veelal met eigen video’s en grote filmische installaties.

In Keulen was het aanbod om met het AGFA-archief van het Museum Ludwig te werken niet haar eigen beweegreden. Dit archief sluimert al rond 40 jaar een Doornroosjeslaap: voor het publiek zijn de duizenden negatieven zonder index ontoegankelijk; alleen wetenschappers mogen er gebruik van maken. AGFA hoopte met het materiaal reclame te kunnen maken voor de aankoop van hun apparaten en foto-rolletjes. Helaas zijn veel negatieven door een waterleidingbreuk flink beschadigd. Fiona ontdekte in haar periode van onderzoek wel een contingent wervingfoto’s met opnames van vrouwen voor vrouwelijke consumenten.

Ergens vond ze de aanprijzing dat het voor vrouwen toch veel makkelijker is een fotoapparaat te bedienen dan een stofzuiger of naaimachine! Als een vrouw dat zou hebben ingezien, zou ze een AGFA-apparaat hebben gekocht - geheel volgens de commercïele strategie. De blij lachende vrouwen, met of zonder hoofdoekje en soms een coltrui aan, werden zogenaamd als amateurfoto genomen, maar in werkelijkheid werd zichtbaar geposeerd voor een professional. Een dergelijke serie is 'leuk’ om te zien, - GAAF, zoals Tan haar presentatie met het Anagram voor AGFA noemt - maar het brengt niet veel inhoudelijke waarde in Museum Ludwig.

Museum Ludwig, ML/F 2019/0007, Heinz Held, Barbarossaplatz, Köln, 1954, c Museum Ludwig Köln/Cologne, Ankauf 1990, expositie Fiona Tan

Kennelijk concludeerde Fiona Tan dit ook, want zij confronteerde deze fake-foto’s uit de zonnige Wirtschaftswunderzeit in een volgende kleine ruimte met zwart/wit-foto’s van het naoorloogse ruïneuze Keulen en vrouwen, die huilen omdat ze alles verloren hebben. Tans keuze en presentatie benadrukken een ethische achtergrond, hoewel er esthetisch niet veel uit te halen valt.

In een volgende zaal presenteert Tan haar eigen archief van kiekjes uit haar periode in Londen als een soort 'wolk’ op de muur, elk ingeklemd in een dikke lijst: kinderen op speelplaatsen, bruidsparen, noem maar op. Helaas blijven het kiekjes, hoe waarachtig misschien ook in contrast tot die reclamefoto’s. Haar favoriete foto werd uit deze wolk gelicht, te zien is een oudere liefdespaar op een kermis in een botsautootje in flitslicht dat de blijheid op de gezichten lijkt te onderstrepen. De opname beeldt geen stereotype af, toch vindt Tan het symptomatisch voor de jaren 80 in Londen. In een gesprek vat ze samen: het gaat om tegenstellingen als amateur/professioneel, fake/waarachtig, kleur en wit/zwart.

Al met al is het niet makkelijk om de steriele AGFA-dames en de wolk van banale kiekjes in hun lege hoeveelheid enigzins belangrijk te vinden. Omdat Fiona Tan in haar laatste zaal dan - los van het AGFA-archief - nog sommige van haar video’s toont, die in hun stilte en melancholie wel alle aandacht kunnen trekken, leert men hier het werk van Fiona Tan gelukkig weer waarderen.

Antje van Wichelen uit België kon het portret-archief van anthropologische foto’s van ethnische minderheden in de 19e eeuw - een verzameling uit het koloniale verleden in het Rautenstrauch-Joest Museum te Keulen - beter tot een eigen werk transformeren. Vijf ratelende 16 mm filmapparaten projecteren de filmisch gemonteerde foto’s in nevelachtige grijze tinten snel achter elkaar. Geen enkele van de gezichten is goed te zien, laat staan te onthouden. Zo blijft het archief voor wat het is: verborgen. Het verschijnen en verdwijnen is voelbaar. ‘Noisy archive‘ noemt de kunstenares haar werk omdat de klanken van de apparaten en geluiden, die door de sound-kunstenaar Nokia Bamba eraan toe gevoegd werden, de kijker in een soort rituele ruimte insluiten.

Weliswaar moet gezegd worden, dat Fiona Tan met een dergelijk onderwerp eerder dan van Wichelen aan de gang was, maar de laatste heeft zich al in haar proefschrift van 1993 met oud archiefmateriaal van hysterisch lijkende vrouwen met hun lelijk vertrokken gelaat bezig gehouden. Ze komt met dit soort werk niet plotseling aanzetten.

Ronit Porat, Luise Straus Ernst, Kölnisches Stadtmuseum, in serie Artist Meets Archive Photoszene Köln, tot 14 Juli, C Ronit Porat

Van de vier andere kunstenaars die het Keulse archiefmateriaal in hun werk betrokken blijkt alleen nog de Israelische kunstenares Ronit Porat een verrassing. Uit het ansichtkaarten-archief van het Stadtmuseum – overblijfselen uit de jaren 20 en 30 – vertoont zij niet de kaarten zelf, maar een keuze van close-ups: een enkel hondje op straat, een open gebit, een bril, waarvan de pootjes in een knoop zijn gelegd. De vertelling is vooral humoristisch. Dat past uitstekend bij de Dada-geest van Keulen in de jaren 20. Ook Luise Straus-Ernst, de eerste vrouw van de surrealist Max Ernst, is hier nog te zien: omgeven door andere kunstenaars van wie de gezichten met een gekleurd ovaal zijn afgedekt. Het lijkt alsof de huidige Amerikaanse kunstenaar John Baldessari, die zoiets graag op zijn foto-citaten doet, toen al had meegedaan.

Hopelijk zullen de musea ook met het volgende fotofestival Keulen samenwerken om de gewenste ‘landmarks’ te plaatsen, maar hun archiefmateriaal kunnen ze misschien beter weer in het depot opbergen: als aanzet tot zogenaamde dialogen hebben we dat nu gehad. Tenzij een kunstenaar natuurlijk zelf om deze schatten zal vragen.

Voor meer informatie:

http://www.photoszene.de/

http://www.museum-ludwig.de/

http://www.koelnisches-stadtmuseum.de

Fiona Tan: GAAF. Museum Ludwig tot 11 augustus.

Ole Kolehmainen: Cathedral of Light. St. Gereonskloster. Tot 2 juni

Ronit Porat: Paradiesvogel. Kölnisches Stadtmuseum tot 14 juli

Erik Kessels: Archive Land. Museum für Angewandte Kunst Köln tot 2 juni

Antje van Wichelen. Noisy Images. Rautenstrauch-Joest Museum tot 16 juni

Rosalyne Titaud. Géographies des l’imites humanines & Die Hummer-Quadrille. Die Photographische Sammlung/SKStiftung Kultur. tot 21 juni.

Publikation: Artist Meets Archive. In: Fritz Nr. 5, 2019

Kunstenaarsboek: Fiona Tan, GAAF. Museum Ludwig, Verlag Buchhandlung Walther König, Köln 2019

Reageren