Willem van de Velde en zoon: heldenmoed bij kanongebulder zeeslagen

Detail uit episode slag bij de Sont met links Willem van de Velde de Oude in zijn galjoot, ca. 1660, collectie Stedelijk Museum Alkmaar

Het werk van vader en zoon Van de Velde behoort tot de topstukken van Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. Beide kunstenaars tekenden en schilderden in de zeventiende eeuw maritieme onderwerpen, de glorietijd van de VOC en de oorlogszuchtige Republiek. Toch liggen hun namen niet op ieders lippen bestorven. Hoe kan dat? En waarom is er nu pas een indrukwekkende vlootschouw van hun beider werk te zien? Spreken maritieme onderwerpen minder tot de verbeelding dan een bloemstilleven of landschap met koeien? Mijn kennis van zeeslagen, politieke allianties, scheepsbouw en zeerovers is rudimentair. Zelf onderging ik de expositie als een openbaring.

Door Gerda J. van Ham

Pas nu dringt het tot mij door dat de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden als handelsnatie voortdurend de kustgrenzen en vaarroutes moest bewaken tegen hoog oplopende economische conflicten. Altijd lag er wel ergens aan de monding van de Noordzee een oorlogsvloot klaar van honderden schepen om op de juiste wind te wachten. De Hollanders waren dagelijks afhankelijk van hun vloot en hun bevelhebbers. Logisch dat namen als Tromp en De Ruyter uitgroeiden tot nationale helden die hun laatste rustplaats vonden in gebeeldhouwde praalgraven. Maar wat hadden kunstenaars daarmee van doen?

De Zeeslag bij Kijkduin, 21 augustus 1673, Willem van de Velde de Jonge, circa 1687

Willem van de Velde de Oude (1611-1693) groeide op als zoon van een kaagschipper die met zijn gezin van Leiden naar Amsterdam verhuisde. Wellicht dat de buurman die prentenmaker was, het zaadje plantte voor het ambacht van tekenaar. Onbetwist groeide hij uit tot een virtuoos scheepstekenaar die tot in de kleinste details de vloot wist te documenteren. Hij woonde in Lastagne en later op Kattenburg, waar de schepen vertrokken, in de nabijheid van 's Lands Zeemagazijn en de grote scheepswerf de Admiraliteit van Amsterdam. Hij had het voorrecht vaak te mogen logeren bij zijn zwager Jacob Agges die commissaris was van de Admiraliteit op Vlieland en de formaliteiten afhandelde bij vertrek en binnenkomst. Op Vlieland kon hij in alle rust talloze vlootbewegingen bestuderen en knoopte hij relaties aan met hoge officieren. De kennis die hij toen vergaarde en in zijn tekeningen verwerkte is nog altijd van onschatbare waarde voor maritieme historici.

Van de Veldes penschilderijen in louter zwart en wit geven een duizelingwekkende informatie prijs van oorlogsschepen: de wapperende vlaggen en sierlijke wimpels, opbollende zeilen, weelderig versierde spiegels (achterkant schip) en klauterende scheepsjongens die vanuit het kraaiennest de vloot in ogenschouw namen. Waar het oogt kijkt, een wirwar aan tuigage, masten, touwen, katrollen en scheepsrompen. Een immense vloot deint tot aan de horizon over de rollende golven. Vanuit het binnenste van de scheepsromp stond het geschut opgesteld, soms wel 66 stuks. De immense rookpluimen van de kanonschoten fladderen omhoog. Het is een spektakel dat zijn weerga niet kent. De vijfjaarlijkse Sail Amsterdam verbleekt erbij. Van de Velde de Oude mocht namelijk als ‘tekenaer van de vloot’ dienst doen als verslaggever bij de zeeslagen. Hij bood in het heetst van de strijd op een galjoot (klein dekschip) nog geschreven vechtinstructies aan waar de admiraliteit zijn voordeel mee kon doen. Kortom hij voer letterlijk in de vuurlinie en zat getooid met zwarte hoed (die kennelijk niet afwoei) en een vel perkament op zijn schoot met grafietstift te schetsen. Hij had een fijnzinnige pen en trefzekere hand, want door zijn enorme maritieme kennis en ervaring kon hij ook posities en perspectieven opmerken, die hem later van pas kwamen in zijn uitgewerkte penschilderijen.

Detail expositie, foto Boris de Munnick

Zelf ben ik speciaal verrukt van zijn kleine, maar fijne gewassen penseel- en potloodtekeningen. Fascinerend is zijn aandacht voor wat er zich allemaal op de schepen afspeelt, de armlastige zeelieden, allen nog jong van gesternte, die dreigen te kapseizen, in het water vallen of op een vlot worden getrokken door hun makkers. Talloos zijn de uitgestrekte handen van verdrinkende scheepslui die roemloos in het koude water ten onder gingen. Kapitale oorlogsschepen dreigen om te slaan, maken water en vergaan uiteindelijk met man en macht. Gelukkig wordt niet duidelijk wat er allemaal onder de zeespiegel verloren is gegaan aan mensen en materieel. Dat tart de verbeelding. Wat een waanzinnig en wreed schouwspel. Het moet een oorverdovend spektakel zijn geweest, scheepssirenes die loeiden, kanongebulder, het gejammer van de drenkelingen en de euforie bevochten van schip tot schip. Deze gigantische zeeschepen die met de hand waren vervaardigd konden in een mum van tijd als een stapeltje wrakhout zinken. De getekende zeeslagen zoals bij de Sont (1658), Lowestoft (1665) en die bij Solebay spreken nog altijd tot de maritieme verbeelding. Van die laatste onbesliste slag tegen Engeland (de overwinning werd aan beide zijden opgeëist), waarbij 168 oorlogsschepen en klein materieel was betrokken, zijn ook zes kloeke wandtapijten geweven. Het  Scheepvaartmuseum kon er onlangs twee uit deze serie kopen door bemiddeling van vooraanstaande fondsen. In een aparte ruimte worden deze wandtapijten (wol met zijde) die werden geweven in de koninklijke weverijen van Mortlake bij Londen nu voor het eerst aan het publiek getoond.

The Burning of the Royal James (later in the Day), Thomas Poyntz en Willem van de Velde de Oude, Londen 1685, tapijt 4,57m x 3,30 m

Van de Velde de Oude is een van de weinige zeeschilders die het oorlogsgeweld aan den lijve heeft meegemaakt. Daarom werd hij ook zo gewaardeerd door de bevelhebbers van de Admiraliteit, de families van De Ruyter en Tromp en de kaartmakers van de firma Blaeu. Uit hun kennissenkring ontving hij veel opdrachten voor zijn tijdrovende en kostbare penschilderijen. Via de kaartmakers Blaeu kwam hij zelfs in contact met de kooplustige Toscaanse prins Cosimo de Medici. Maar een belangrijke kant van het schilderen van zeegezichten beheerste de Oude Willem niet. Dat was de ingekleurde zeeslag en het rustieke kustgezicht, waar veel vraag naar was. Dat metier liet hij graag over aan zijn begaafde zoon Willem, die wij nu kennen als Willem van de Velde de Jonge (1633-1707).

De beide Willems runden in feite een familieatelier. Zoonlief ging wel officieel in de leer bij zeeschilder Simon de Vlieger in Weesp. Zijn vader stond als scheepstekenaar te boek, maar dit was geen officieel erkend beroep. Terwijl de vader de schetsen en tekeningen voorbereidde, ontwikkelde zijn zoon een reputatie als schilder van zeeslagen en het zeegezicht: ook wel ‘zeetje’ genoemd. Daarin was hij zeker niet uniek. Rond 1650 waren er wel twintig van zulke schilders in de Republiek actief. Toch onderscheidde zoon Willem zich door zijn ‘schoone, doorschijnende en vrolijke schilderwijze’, zoals een tijdgenoot opmerkte. Deze schilderijen werden gretig aangekocht. Ook nu nog zijn ze stille getuigen van een oorlogszuchtige handelsnatie die op zee furore maakte met scheepsladingen handelswaar en wapens. Met het Rampjaar 1672 keerde het tij dramatisch. Veel burgers raakten hun geld en bezit kwijt, prijzen kelderden, de Republiek werd van alle kanten onder vuur genomen en de kunstenaars dreigden failliet te gaan door het gemis aan kooplustige clientèle.

Het verzamelen van de Nederlandse vloot voor de Vierdaagse Zeeslag, Willem van de Velde de Jonge, 1670, Moveo Art Collection

En als bij toverslag kregen vader en zoon Van de Velde een uitnodiging uit Engeland van niet minder dan koning Karel II zelf die op zoek was naar het puikje van kunstminnende vaklieden. De Van de Veldes gaven direct gehoor aan zijn oproep, ook al was de derde Engelse Oorlog uitgebroken. Het bleek een buitenkans van allure. Ze werden gehuisvest in Queens House (nu National Maritime Museum) en kregen een vorstelijk atelier in Greenwich, een jaargeld en een erkende verblijfstatus met tal van fiscale voordelen. De hertog van York, hoofd van ‘The Navy’ en broer van de koning, stelde een taakverdeling voor tussen vader en zoon. Voor 100 pond moest de Oude tekeningen leveren en voor het zelfde bedrag moest de Jongere ze in kleur omzetten. Aldus geschiedde. Het schilderij Vreugdevuur van Holmes werd in dit opzicht een onthutsende opdracht. Met dit ‘vijandig’ spektakel, dat de collectieve verbranding van Nederlandse koopvaardijschepen laat zien tussen Terschelling en Vlieland, wist zoon Willem te excelleren. Een waar inferno, dat verwoestend mooi in beeld is gebracht. Het deerde zoon Willem kennelijk niet, zaken gingen voor zijn patriottische trots. Deze gouden deal legde beiden geen windeieren. De koning vond de bejaarde Willem te oud voor het meevaren op de oorlogsvloot, hij moest zich zien te redden vanaf de kant aan de Theems. Dat lukte, door zijn maritieme kennis en vaardige pen. Inmiddels dijde de klantenkring uit met adellijke namen en de toegang tot de hogere kringen, zoals de roemruchte dynastie van de Stuarts.

Detail expositie, foto Boris de Munnick

Maar de koninklijke opdrachten raakten in een impasse bij de kroning van Willem en Mary (1688). Toen liep de belangstelling voor maritieme onderwerpen gestaag terug, ten faveure van luxe en overdaad. Niet gedraald, de Van de Veldes openden alras een nieuw atelier in Westminster, een snel groeiende Londense voorstad. Ze werkten in de buurt van de nieuwe rijken die garen sponnen bij de maritieme grootmacht Engeland. Die had het stokje van de Republiek overgenomen en domineerde nu met hun schepen de wereldzeeën.

Het was de jonge schilder William Turner die in 1801 het schilderij Dutch boats in a gale tentoonstelde, een zeegezicht dat letterlijk 180 graden was gespiegeld vanuit een werk van Van de Velde de Jongere. Hiermee gaf Turner aan dat hij de virtuositeit van beide Hollandse schilders als inspiratiebron gebruikte. Hij zag dit zeegezicht met een stevige bries in de collectie van de hertog van Bridgewater. Zelf zette hij het schilderij nog wat ruiger en dramatischer aan. ‘This made me a painter’ zou Turner hebben uitgeroepen. Daarmee gaf hij het startschot voor een nieuwe lichting Engelse zeeschilders. Pas in de negentiende eeuw kwam er ook een opleving van het maritieme genre in Holland. Romantische schilders als J.C. Schotel namen een voorbeeld aan hun zeventiende-eeuwse helden, onder wie vader en zoon Van de Velde uit Amsterdam. Voor het eerst wordt nu in Het Scheepvaartmuseum inzichtelijk gemaakt waar die maritieme invloedsferen vandaan komen. De initiatiefrijke Van de Veldes stonden namelijk in de vuurlinie van de Republiek en riskeerden hun leven voor het hogere vakmanschap.

Detail expositie, foto Boris de Munnick

De expositie 'Willem van de Velde & Zoon in Het Scheepvaartmuseum Amsterdam duurt tot en met 27 maart. De gelijknamige catalogus  kost 29,50 euro, verscheen bij uitgeverij THOTH.

Voor meer informatie: http://www.hetscheepvaartmuseum.nl

Episode slag bij de Sont, ca 1660, Willem van de Velde de Oude, collectie Stedelijk Museum Alkmaar

Reageren