Door Gerda J. van Ham
Roelant Savery’s (1578-1639) veelzijdige oeuvre (300 schilderijen, 250 tekeningen) en bizarre fantasie maken nog altijd indruk op kenners en verzamelaars. Hij is vooral bekend als schilder van de dodo en de weelderige bloemstillevens. Savery was een bewonderaar en directe navolger van de geliefde Vlaamse Pieter Breugel I, die in 1569 stierf. Wat hem zo exclusief maakt, is zijn aanstelling aan het Hof van de Habsburgse keizer Rudolf II in Praag. Hij verkeerde in hofkringen van verzamelaars en geleerden en werd in de gelegenheid gesteld de kunstcollectie van zijn broodheer te bestuderen. Ook zag hij de exotische tuinen met volières, menagerieën en botanische bloemenweelde. Daar deed hij veel inspiratie op. De titel van de expositie: ‘Roelant Savery’s Wonderlijke Wereld’ is zodoende treffend gekozen.Onder Rudolf II groeide Praag uit tot cultuurcentrum van kunst en wetenschap. In diens beroemde Kunstkammer vol exotische voorwerpen was de wereld binnen handbereik. Roelant Savery werd door Rudolf II zelfs in de gelegenheid gesteld om de Tiroolse Alpen te verkennen. Daar zat hij op een rots met schetsblok, inktpotje en pennenkoker in de aanslag om de overweldigende Moldau-vallei met krijtrotsen en kolkende rivieren te tekenen. Savery mag met recht een artistieke pionier genoemd worden. Voor zover bekend in de kunstgeschiedenis, was hij de eerste kunstenaar die ter plekke topografisch werkte. Zijn monografische expositie in het Mauritshuis is terecht een eerbetoon. Een klassieke Mauritshuis expositie waarbij conservator Ariane van Suchtelen de bezoeker meeneemt in haar aanstekelijke bevindingen en ook een toegankelijke en lezenswaardige catalogus schreef.
Het leven van Roelant Savery kende, net als zijn geschilderde landschappen, grillige paden. Geboren in 1578 in Kortrijk (West-Vlaanderen), als vijfde en jongste kind, werd hij met zijn familie speelbal van de Tachtigjarige Oorlog. Vanwege hun protestantse geloof week de familie met drie schilderende zonen uit, eerst naar Brugge en later naar Haarlem. Rond 1590 trok de 12 jarige Roelant met zijn oudere broer Jacob naar Amsterdam om het schildersvak te leren. In 1602 maakten de twee broers hun testament op, vanwege hun gezamenlijke aanstelling aan het Hof van Rudolf II. Het liep anders, Jacob bezweek aan de pest (1603) en Roelant besloot alleen naar Praag te vertrekken. Daar bracht hij zijn meest creatieve en invloedrijke jaren door. Op de expositie zijn tal van voorbeelden die met zijn verblijf aan het Habsburgse hof geassocieerd worden. Hij bestudeerde bijvoorbeeld de Boheemse medemens als bedelaar of invalide en schetste onbespied bezoekers van de Joodse synagoge. In de dichtbegroeide Praagse bossen tekende hij everzwijnjachten, een gewelddadig treffen van jagers en honden. Het in doodsnood verkerende everzwijn wordt door een jager met spies belaagd. De razende honden tonen hun scherpe tanden. Savery maakte eerst een gedetailleerde studie met waterverf op papier. Om daarna in zijn atelier van hetzelfde dramatische jachttafereel een klein paneel te schilderen. Op de expositie hangen de twee naast elkaar, waarbij de kijker direct op zoek gaat naar de kleine verschillen.
Ongeëvenaard in sfeer en ongenaakbaarheid zijn de getekende natuurstudies in de Tiroolse Alpen. Volgens Karel van Mander waren bergen en watervallen unieke motieven voor kunstenaars. Hij spoorde ze aan naar ruige plekken te gaan om onderzoekend te tekenen en later het studiemateriaal om te zetten in schilderijen. Savery was gezegend met de bosrijke omgeving van Praag alwaar hij te voet (met een gids) indrukken kon opdoen, die hij later uitwerkte. Bijzondere bomen met knoestige stammen, kronkelende takken, geknakte sparren en vervallen boerenhofstedes vonden hun weg op papier. Daarna volgden de schilderijen. Een dergelijke pittoreske tekening van twee duivenkorven en een vervallen boerenhofstede kwam terecht in een album van Rembrandt. Helaas moest Rembrandt bij zijn faillissement de tekening van Savery verkopen en kwam die via een veiling in het bezit van Lambert Doomer die er op zijn beurt weer kopieën van maakte. Dat Savery geen onopgemerkt talent was, bewijst dat de Winterkoning Frederik van Palts en Elizabeth Stuart werken van zijn hand verzamelden. Frederik Hendrik en Amalia van Solms kregen een overbevolkte Paradijsscène als huwelijksgeschenk waar de Staten van Utrecht het formidabele bedrag van 700 florijn voor neertelden.
Na de dood van Rudolf II (1612) vertrok Roelant Savery naar Utrecht, waar hij lid werd van het Sint Lucas gilde en samen ging werken met Hans, de zoon van zijn overleden broer Jacob. In Utrecht maakte hij deel uit van een schilders gemeenschap en leidde hij leerlingen op zoals Allard van Everdingen. Er kwamen veel Utrechtse kunstenaars over de vloer, zoals de getalenteerde bloemstillevenschilder Balthasar van der Ast. In Utrecht zal Roelant zich vooral gaan toeleggen op flora en fauna, gewilde thema’s die op de kunstmarkt hoog in aanzien stonden. Zijn exuberante bloemstillevens met een encyclopedische verzameling van inheemse en exotische soorten zijn adembenemend. Wie van bloemen en kleuren houdt, komt ogen tekort. De wilde roos met zijn vlijmscherpe doorns kronkelt zich tussen irissen, tulpen, narcissen en kievitsbloemen heen, naar de bekroning van de Oranjerode keizerskroon. Zelfs muizen, hagedissen, vlinders en vliegen sieren het schilderij of zijn als trompe-l’oeil effect aangebracht op plint, nis of sierlijst. Savery moet een fenomenale kennis hebben opgedaan bij zijn broodheer Rudolf II. Ook de Harlekijnboktor en de Molukse kaketoe met woeste kuif sieren zijn arrangementen. Zeldzaam geïmporteerde planten zoals het Indisch riet, een plant uit de Canna familie met wortelstok, werd vereeuwigd net als doodgewoon uitgebloeid onkruid of rozemarijn en dille.
En dan de dodo. Roelant Savery werd de kunstenaar van de legendarische dodo die hij had leren kennen als een opgezette, plompe vogel (taxidermist in Praag gebruikte teveel vulsel) aan het Hof van Rudolf II. De dodo geldt als het eerste dier dat door toedoen van menselijk handelen is uitgestorven. Deze forse vogel met wonderlijke snavel leefde op het eiland Mauritius waar hij zijn vliegvermogen verloren had, vanwege gebrek aan natuurlijke vijanden. Hij verplaatste zich lopend, nestelde op de grond, wat hem kwetsbaar maakte voor zijn grootse vijand de mens. En dat bleek een Hollandse expeditie te zijn. In 1598 arriveerden Nederlandse zeevaarders op weg naar het Verre Oosten op zoek naar specerijen. Het eiland Mauritius werd gekolonialiseerd door de VOC en de dodo stierf vermoedelijk al binnen enkele decennia uit door de geïmporteerde ratten, katten en varkens die de eieren en kuikens verschalkten. Natuurvorsers bleven onophoudelijk speuren naar fossiele resten. Zo ook paleontoloog Richard Owen, oprichter van de Natuurhistorische collectie in Londen (1881). Daar bevond zich ook een schilderij met een dodo. De kans is groot dat Roelant Savery de maker is geweest. In werkelijkheid is de dodo een veel slankere vogel geweest dan Savery schilderde. In de beeldvorming zou de vogel echter nooit meer van zijn zwaarlijvige imago afkomen.
Savery bleef productief, zijn overvolle en verfijnde natuurstudies met flora en fauna behoren tot een spectaculaire categorie van zijn veelzijdige talent. Op de expositie hangen talloze voorbeelden in prachtige kleurencombinaties. Ze worden vaak omschreven als idyllische paradijstaferelen met de mythologische dichter Orpheus die de dieren betovert met zijn lier. In die idylles schuilen veel buitenissigheden zoals een knekelveld of kronkelende slangen. Ook zijn liefde voor Jeroen Bosch heeft hij niet onder stoelen of banken gestoken. Vooral in zijn fantasieschilderijen duiken geregeld heksen en toverkollen op en magische motieven als een bloedfontein, heksencirkel en toverboek met spreuken. Ja, zelfs zijn broodheer schilderde hij als karikatuur met klauwen en hagedissenstaart met een melancholieke expressie. Bekend is dat Rudolf II zich aan het einde van zijn leven verloor in occultisme, alchemie en zwarte magie.
Roelant Savery ontkwam niet aan rampspoed en ellende. Zienderogen ging hij fysiek en mentaal achteruit. In 1638, toen de jonge Rembrandt in Amsterdam inmiddels de sterren van de hemel schilderde, ging Roelant in Utrecht failliet. Zijn geliefde grote huis aan de Boterstraat werd verkocht vanwege schuldeisers. Hij raakte zijn atelier kwijt en moest ook zijn zeldzame botanische bollen uit zijn geliefde tuin laten veilen. Dat leverde hem nog een bedrag van 400 florijn op. Roelant Savery stierf armzalig op 61 jarige leeftijd. Aan zijn grote talent en bewogen leven was een einde gekomen. Hij werd begraven in de Buurkerk te Utrecht, zijn assistent en volle neef Hans trouwde direct daarop met zijn dienstmeid.
Ook na vier eeuwen schilderkunst, met virtuele ontdekkingen en kunstmatige intelligentie, valt er nog veel te genieten bij hofschilder Savery. Er ritselt en scharrelt van alles in het struikgewas. Exemplarisch voor zijn tikje bizarre schilderwijze zijn de Zuid-Amerikaanse dooskopaapjes die een banier ophouden met Savery’s signatuur. Dat moet een komische verwijzing zijn naar apen die mensen nabootsen. Net zoals de schilder de natuur nabootst. In die missie is Savery meer dan geslaagd.
Roelant Savery’s wonderlijke wereld, Mauritshuis, Den Haag, t/m 20 mei 2024.
Voor meer informatie: http://www.mauritshuis.nl