Wonderland Worpswede: kunstenaarskolonie Duitse avantgarde

Geplaatst in Musea en getagged met , op door .

Fritz Overbeck, Blühende Obstbäume, 1895, foto auteur

In Nederland hebben we Bergen, Laren en Domburg, waar kunstenaars woonden en werkten. Duitsland heeft in Worpswede, vlak boven Bremen, ook zo’n kunstenaarskolonie.  Het was de thuishaven van veel belangrijke kunstenaars van het Duitse impressionisme en expressionisme. In het prachtige landschap zijn maar liefst vier musea gevestigd. Het is een perfecte bestemming voor een vakantietrip.

Door Lucie Th. Vermij

‘Worpswede, Worpswede, Worpswede … het is een wonderland’, schreef schilder Paula Modersohn-Becker in 1897 enthousiast in haar dagboek. De dichter Rainer Maria Rilke jubelde over de ‘omvangrijke, veranderlijke hemel waarvoor woorden tekortschieten’. De kolonie werd gesticht in 1889 door de (toen nog) kunststudenten Fritz Mackensen, Hans am Ende en Otto Modersohn. Later sloten Fritz Overbeck (1893) en Heinrich Vogeler (1894) zich bij hen aan. Paula Becker, de toekomstige echtgenote van Otto Modersohn, kwam in 1898 bij de groep om schilderles bij Fritz Mackensen te nemen, evenals de beeldhouwster Clara Westhoff, die later de vrouw van de dichter Rainer Maria Rilke zou worden.

Deze kunstenaars vluchtten weg uit de stadse omgeving met zijn groeiende industrialisatie, dromend van een eenvoudig leven, dicht bij de natuur. Het schilderachtige dorp Worpswede ligt midden in een bijzonder natuurgebied: de Teufelsmoor (het duivelsveen), met een in het platte landschap onverwachte beboste heuvel, de Weyerberg. Belangrijk voor de kolonie was Heinrich Vogelers aankoop van de ‘Barkenhoff’, dat het middelpunt werd van de kunstenaarsbeweging:  een grote boerderij die verbouwd werd tot indrukwekkend Jugendstil-gebouw.

Otto Modersohn, Moordamm, 1904, foto auteur

Tegenwoordig zijn er in Worpswede maar liefst vier musea. De Barkenhoff is het Gesammtkunstwerk van Heinrich Vogeler dat huis, tuin en kunst omvat. De Große Kunstschau vormt het hart van de architectonisch belangrijke Hoetger-Ensemble. Hier worden in een permanente tentoonstelling de beroemdste schilderijen van de eerste generatie schilders in Worpswede getoond. Haus im Schluh bestaat uit twee romantische, oude Nedersaksische vakwerkhuizen, waar naast volkskunst en kunstnijverheid ook een omvangrijke collectie werken en persoonlijke voorwerpen van Heinrich Vogeler gepresenteerd worden. In de Kunsthalle tenslotte, staan wisselende tentoonstellingen van meesterwerken van de kunst uit Worpswede in het middelpunt. Omdat ik er toevallig en slechts op doorreis was, heb ik alleen de Kunsthalle bezocht, eigendom van de Worpsweder Kunststiftung Friedrich Netzel. Netzel was een boekbinder die in de begindagen van de kunstenaarskolonie zijn panden ter beschikking stelde aan de jonge kunstenaars voor tentoonstellingsdoeleinden.

In deze Kunsthalle hangen  kleurige schilderijen van geïdealiseerde landschappen, boerderijen, luchten, berken, soms ook boeren. Het zijn schilderijen met intense kleuren en er spreekt een warme sfeer uit. Het is het werk van de eerste generatie kunstenaars die eind 19e eeuw in Worpswede neerstreken. Zij hadden radicaal gebroken met de artistieke conventies van hun tijd. In Worpswede bestudeerden zij natuur, de wisselende seizoenen en de mensen. Het zijn andere landschappen dan we van het Singer Museum kennen, maar ze sluiten er wonderwel op aan.  Ze tonen de idyllische schoonheid van het veenlandschap, de bossen, de beken en de boerderijen. Mens en landschap vallen harmonieus samen.

Hans Am Ende, Frühling, 1902, foto auteur

Fritz Mackensen (1866-1953) schilderde voornamelijk landschappen, groepsscènes en portretten. Als student en jonge kunstenaar zette zich hij af tegen het classicisme zoals dat op de kunstacademie werd onderwezen. Paula Becker en Clara Westhoff kwamen naar Worpswede voor zijn schilderlessen. Na 1900 keerde hij echter terug naar 19e-eeuwse stijl, die het Duitse platteland op traditionele wijze idealiseerde. Hij kreeg een bestuursfunctie in de Deutsche Künstlerbund en richtte de Nordische Kunsthochschule in Bremen op, waar kunstenaars konden leren hoe ze kunst moesten scheppen die de Führer behaagde. Mackensen ontwikkelde zich tot een van de belangrijkste nationaal-socialistische schilders. In 1937 was hij vertegenwoordigd in de eerste grote tentoonstelling in het Haus der Deutschen Kunst in München, terwijl zijn oude kompanen tot de Entartete Kunst werden gerekend.. Tegenwoordig wordt Mackensen vanwege zijn politieke voorkeur veelal verguisd.

Otto Modersohn (1865-1943) schilderde een omvangrijk oeuvre bij elkaar in de traditie van de Franse plein-air-schilderkunst, met name van de School van Barbizon. Ook hij kwam in navolging van de Franse impressionisten in opstand tegen de academische kunst en ontwikkelde zich tot een onafhankelijk individualist. Zijn artistieke doelen waren eenvoud, intimiteit en innerlijkheid. Tegenwoordig is hij in de schaduw komen te staan van zijn steeds beroemder wordende echtgenote Paula Modersohn-Becker, van wie in deze Kunsthallen op dit moment slechts twee werken hangt maar aan wie in de omgeving meerdere musea gewijd zijn. Hoewel zij indertijd niet erg serieus genomen werd, is zij nu de meest beroemde van het hele stel.

Heinrich Vogeler (1872-1942) was schilder, graficus, architect, ontwerper, docent, schrijver en socialist. Deze revolutionair, pacifist en utopist, op zoek naar het aardse paradijs waar alle mensen in harmonie samenleven, werd vooral beroemd door zijn werk in art nouveau stijl, onder meer door zijn decoratieve schilderijen voor het stadhuis van Bremen. In 1908 stichtte hij met zijn broer Franz de Worpsweder Werkstätte, waar huishoudelijke voorwerpen werden geproduceerd.

Hermine Overbeck, Rote Sommerwolken am Weyerberg, ohne Jahr, foto auteur

Prachtig helder zijn ook de landschapsschilderijen van Fritz Overbeck (1869-1909), een impressionist met een sterk realistische inslag. Van zijn vrouw Hermine Overbeck-Rothe (1869-1937) hangt hier ook één indrukwekkend werk getiteld ‘Sommerwolken am Weyerberg’. Op een filmpje op YouTube is te bekijken wat zij allemaal nog meer gemaakt heeft, schitterend oplichtende landschappen.

In de Kunsthalle hangen tientallen kunstenaars, en werken van latere generaties, die beduidend expressionistischer en wilder schilderden. Een kleine greep:  Bram van Velde (1895-1981), Alfred  Kollmar (1886-1937), Albert Schiestl-Arding (1883-1937) en Willi Dammasch (1887-1983), Bernhard Hoetger (1874-1949). Ook een paar  vrouwelijke kunstenaars zijn vertegenwoordigd, hoewel met maar weinig  werk: behalve Paula Becker en Clara Westhoff en Hermine Overbeck-Rothe ook Liesl Oppel, en Ottilie Reynlaender (1882-1965). Qua man-vrouw-verhoudingen is de tentoonstelling die er nu hangt niet erg evenwichtig. In de museumwinkel ligt een interessant boek Die Malweiber van Katja Behling en Anke Manigold (Suhrkamp Verlag) over Duitse vrouwelijke kunstenaars rond 1900, met als bekende namen Paula Modersohn-Becker, Clara Rilke-Westhoff, Gabriele Münter en Käthe Kollwitz, maar het laat zien dat er veel en veel meer waren.

Udo Petersch, Im Rusch, 1924, foto auteur

Om kort te gaan: Worpswede is een verrassing en een aanrader, niet alleen voor doorreis maar ook als bestemming. Het dorp met diverse musea, galerieën, prachtige karakteristieke huizen en beelden in de openbare ruimte ligt op korte afstand van het ook al aanbevelenswaardige Bremen. Bovendien zijn er prachtige wandel- en fietstochten te maken. Volgende keer ga ik langer dan één dag.

 

Musea in Worpswede:

 

 

 

Reageren