Twee eeuwen onschatbare waarde in Naturalis: van quagga tot Darwinvink

Quagga van Artis, (1883) Fotografie Naturalis

*Koning Willem I stond in 1820 aan de wieg van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie in Leiden, voorloper van het Naturalis Biodiversity Center aldaar. Hij schonk het museum in 1825 800 geslepen stenen, nog altijd onmisbaar bij vergelijking met moderne edelstenen. De Naturalis-collectie omvat 42 miljoen objecten, de grootste recente uitbreiding door de fusie met het Nationaal Herbarium en Zoölogisch Museum in 2011. Eerder was er een samensmelting met het Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie.  Om twee eeuwen jubileum te vieren is ‘Van onschatbare waarde - 200 jaar Naturalis' samengesteld, een aanlokkelijk geïllustreerde uitgave met verhalen over 200 collectiestukken. Als het meezit zijn 25 stukken binnenkort tot eind mei weer te zien op de expositie die vorig najaar werd geopend door koning Willem-Alexander.

Kaapse Leeuw, inspiratie voor onze 'eigen' Nederlandse leeuw, inmiddels hoogst zeldzaam geworden, in de collectie sinds 1875. Fotografie Naturalis

In ‘De laatste quagga’ keert Marijke Besselink terug naar de ochtend van zondag 12 augustus 1883, het was in Amsterdam al een drukte van belang door de duizenden die de Wereldtentoonstelling kwamen bezoeken. In Artis heerste echter verslagenheid: de quagga, een bijzondere zebra die in 1867 was geruild met de Antwerpse dierentuin tegen een ‘gewone’ zebra en 80 rijstvogeltjes, lag dood in haar stal. De quagga – haar naam afgeleid van het blaffende geluid dat zebra’s maken – had alleen zwart-wit strepen over haar kop, haar achterlijf was roodbruin, haar poten wit. De Zuid-Afrikaanse vlakte in de Kaapkolonie was het leefgebied van de quagga’s geweest. De laatste wilde was enkele jaren eerder doodgeschoten door kolonisten, zodat de Artis-quagga de laatste merrie van haar soort was. Friedrich Kerz, preparateur uit Stuttgart, zette haar op. Naturalis heeft ook een mannelijke quagga, in 1827 in de collectie terecht gekomen via Hubertus van Horstok, arts op Kaap de Goede Hoop, een van de verzamelaars voor Coenraad Jacob Temminck, de eerste directeur. Lof, Besselink zegt het práchtig: ‘De dieren staan zij aan zij; een verbintenis tot stand gebracht door bittere omstandigheden, een liefdeloos huwelijk.’

Dat Naturalis in de eerste plaats een wetenschappelijk onderzoeksinstituut is blijkt – onder heel veel meer in alle bijdragen, petje af - uit de informatie van Besselink dat inmiddels is vastgesteld dat de quagga geen aparte soort is, maar een ondersoort van de gewone steppezebra. ‘Wetenschappers zijn in staat door selectief fokken een quagga met roodbruine vacht terug te kweken. (...) Maar de merrie uit Artis zal altijd de laatste blijven. En haar waarschuwing telt voor twee: als we niet tijdig ingrijpen, zullen er meer soorten uitsterven door toedoen van de mens.’

Darwinvinken van de firma Frank (ca. 1863) Fotografie Naturalis

Ze worden de ‘Darwinvinken’ genoemd, de vijf vogeltjes die in een doos hun eeuwige slaap slapen. Volgens Justin Jansen zijn ze toegeschreven als afkomstig van de beroemde Beagle-expeditie in 1835 naar de Galapagos Eilanden, hij moet met wetenschappelijke voorzichtigheid een slag om de arm houden. Charles Darwin was daar toen een van de verzamelaars. Zijn onderzoek naar de onbekende familie vinkachtigen zou in 1859 een belangrijke schakel in ‘On the Origin of Species’ zijn. De vinken arriveerden in 1863 in Leiden via Johann Heinrich Frank, handelaar in naturalia en antiquiteiten in Leipzig. Jansen: ‘Helaas vernietigden handelaren ter bescherming van hun bronnen vaak de originele documentatie en dat was ook het geval bij deze Darwinvinken.’ De correspondentie met hen in het Naturalis-archief roept daarom vaak meer vragen op dan beantwoord kunnen worden.

En Tibi herbarium (1558) Fotografie Naturalis

De collectiestukken in ‘Van onschatbare waarde’ zijn verdeeld over de overkoepelende thema’s ‘Verzamelen’, ‘Bewaren’, ‘Gebruiken’ en ‘Midden in de maatschappij’. Er is - onder meer - leerzame voorlichting over wat er allemaal komt kijken bij het bewaren van soms eeuwenoude stukken als het oudste herbarium, 'En Tibi Herbarium', in 1558 gemaakt in Bologna.

Dat ontwikkelingen nooit stil staan effectueert natuurlijk ook Naturalis. Christel Schollaardt en Peter H. Schalk noemen in hun inleiding DNA, geluiden, foto- en videomateriaal en digitale opslagmiddelen als voorbeelden van verbreding van de beheerstaken.

En Tibi Herbarium met oudste tomaat (1558) Fotografie Naturalis

Twee pagina's zijn ingeruimd voor 'Vrouwen in de natuurlijke historie', vijf vrouwen die er vanaf de jaren twintig tegen de stroom in slaagden door te dringen tot de staf van natuurhistorische musea. Catharina Cool wijdde haar leven aan paddenstoelen, Alida Buitendijk maakte onder meer een catalogus van de mijtencollectie Oudemans,  Agatha Gijzen werd hoogleraar Diergedrag, Antje Schreuder was pionier in fossiele knaagdieren en Jakoba Ruinen ontmaskerde epyfytische orchideeën als schadelijke parasieten. 'Van onschatbare waarde', ook zij.

Omslag, Fotografie Walburg Pers

'Van onschatbare waarde - 200 jaar Naturalis'

Eulàlia Gassó Miracle en Tiny Monquil-Broersen (samenstelling en redactie)

Uitgave van Naturalis Biodiversity Center ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan.

Walburg Pers, 352 pagina's, hardcover, 29,50 euro.

http://www.naturalis.nl

http://www.walburgpers.nl

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Reageren