‘The Birds of America’ John James Audubon virtuoos op ‘Vogelpracht’ in Teylers: sterke bijrol Vogelbescherming Nederland

Carolina Parrot, uit John James Audubon (1785-1851), The Birds of America (1827-1838), © Teylers Museum, Haarlem, soort uitgestorven in 1918

Toen Martinus van Marum, directeur Teylers Museum, in de jaren twintig van de negentiende eeuw ‘The Birds of America’ van John James Audubon aanschafte telde hij er zijn hele jaarbudget voor neer, twee keer zijn eigen jaarsalaris. ‘The Birds of America’ bevat 435 handgekleurde platen die tussen 1827 en 1839 losbladig in series van vijf verschenen. Het zeldzame werk– er zijn niet meer dan 200 exemplaren op zeer prijzig dubbel-olifantsformaat van gemaakt – heeft in het Teylers de hoofdrol op de expositie ‘Vogelpracht. Een vlucht door Teylers vogelcollectie’. In een effectieve bijrol focust Vogelbescherming Nederland intussen op gevaren die de vogelstand bedreigen: bescherming is crucialer dan ooit.

American Flamingo, uit: John James Audubon, The Birds of America, © Teylers Museum, Haarlem

Kunstenaar/ornitholoog John James Audubon (1785-1851) ambieerde als eerste alle vogels van Noord-Amerika vast te leggen zoals hij ze bij leven in actie had waargenomen. De gangbare wijze van illustreren was tot dat moment vooral statisch. Illustratief is op de expositie het verschil tussen de levendige groep blauwe gaaien die Audubon vereeuwigde voor ‘The Birds of America’ en de verstilde drie die A. Wilson tussen 1808 en 1814 publiceerde. Die aanpak oogstte ook kritiek: criticasters meenden dat Audubon zich bij de weergave van houdingen soms te veel had laten leiden door esthetische in plaats van natuurgetrouwe maatstaven. Zijn weerwoord: deze kritiek kon alleen komen van personen zonder kennis van ‘gevederde stammen’. Want 'niets is veranderlijker en gevarieerder dan de houding van vogels', noteerde hij in zijn Ornithological Biography.

American White Pelican. uit John James Audubon, The Birds of America, © Teylers Museum, Haarlem

Audubon getroostte zich grote moeite voor zijn levenswerk: voor research maakte hij lange reizen door de ongerepte natuur, met altijd zijn jachtgeweer onder handbereik. Dat verbloemde hij niet: na studie ter plekke van bewegingen en gedrag moesten de vogels nu eenmaal geschoten worden zodat hij ze goed kon portretteren. Gregory Nobles onthulde in 2017 in een biografie dat Audubon tijdens die vogelreizen gebruik maakte van minstens negen tot slaaf gemaakten. Nog een donkere bladzijde: zijn claim dat hij een nieuwe arendsoort had ontdekt, de ‘Bird of Washington’. Die zou groter zijn dan de ‘gewone’ Amerikaanse zeearend (de nationale vogel) en zonder witte kop. Een opgezet exemplaar, nodig om die claim wetenschappelijk te ondersteunen, kon hij echter niet tonen. Daarmee kwam zijn claim op losse schroeven te staan. Daar staat veel tegenover dat zijn reputatie als groot ornitholoog intact heeft gehouden. Audubon vond twintig nieuwe soorten, Darwin noemde hem in zijn baanbrekende On the Origin of Species meermalen en combineren van botanische soorten en vogels zou gemeengoed worden. Fraai voorbeeld op de expositie van de inspiratie die zijn werkwijze genereerde: de fazantachtige die Daniel Giraud Elliot (1835-1915) in 1872 vereeuwigde.

Fazantachtige, uit Daniel Giraud Elliot (1835-1915), A monograph of the Phasianidae or family of the pheasants deel 1, 1872, © Teylers Museum, Haarlem

Audubon signaleerde al in 1832 een sterke afname van het aantal Carolinaparkieten (zie de illustratie bovenaan) in het gebied waar hij 25 jaar daarvoor ook was geweest. De soort zou in 1918 uitsterven. Onder de uitgestorven soorten in 'The Birds' is ook de trekduif die tijdens zijn leven nog in grote aantallen rondvloog. Vogelbescherming Nederland luidt op de expositie de alarmbel over onder meer de kieviet, de kemphaan, de grutto en de hop. De klapekster is totaal verdwenen. Maar met de grote zilverreiger gaat het gelukkig goed en wie kent ze inmiddels niet, de gezellig kwetterende halsbandparkieten? Succesverhaal is ook de lepelaar, met nu 3000 broedparen, 20 keer zoveel als in 1970. Bij de Teylers-kassa liggen gratis ‘Herken ze allemaal’-kaarten van de Vogelbescherming klaar. Museumkijker haalde een dikke onvoldoende, huiswerk aan de winkel!

Stephanus Hendrik Willem van Trigt (1790-1840), Lepelaar, voor 1840, tekening © Teylers Museum Haarlem

De expositie ‘Vogelpracht. Een vlucht door Teylers vogelcollectie’ in het Teylers Museum in Haarlem duurt tot en met 9 januari. Er is een rijk gevuld Teylers Magazijn over de expositie verschenen, met onder meer een informatief artikel van Trienke van der Spek, hoofdconservator wetenschap en samensteller van de tentoonstelling.

Voor meer informatie: http://www.teylersmuseum.nl en http://www.vogelbescherming.nl

 

 

 

 

 

Reageren