Indianen in Nieuwe Kerk: Buffalo Bill kan zijn biezen pakken

Geplaatst in Exposities en getagged met , op door .
Foto Nieuwe Kerk Amsterdam

Foto Nieuwe Kerk Amsterdam

* Klukkluk in de tv-serie van Pipo de Clown verankerde in de jaren zestig van de vorige eeuw het cliché van de domme en onhandige indiaan in ons collectieve geheugen. Dat Joan Franka ons land op het Eurovisiesongfestival vertegenwoordigde met een indianentooi op, toonde aan dat het met de kennis over indianen ook nu nog bar en boos is gesteld. De Nieuwe Kerk zorgt de komende maanden met de expositie ‘Indianen. Kunst en cultuur tussen mythe en realiteit’ voor bijscholing over de honderden indianenstammen die Noord-Amerika rijk is. Buffalo Bill kan definitief zijn biezen pakken.

De Nieuwe Kerk werkte voor het project nauw samen met David W. Penney, als conservator verbonden aan het National Museum of the American Indian in Washington DC en - internationaal - erkend specialist in de oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika. Hun geschiedenis begon veel eerder dan het tijdstip waarmee de Nederlandse schoolboeken over Amerika nog steeds starten: 1492, het jaar dat Columbus de Atlantische Oceaan overstak en abusievelijk dacht in Indië beland te zijn. Archeologen hebben nog geen zekerheid, maar de eerste mensen arriveerden wellicht zelfs al rond 12.000 vóór Christus vanuit Azië in Amerika.

Het National Museum of the American Indian - op een steenworp afstand van de National Gallery of Art en het Witte Huis in Washington - is een van de belangrijkste bruikleengevers van de tentoonstelling. Dat doet vermoeden dat het museum al geruime tijd bestaat, maar dat is niet het geval. In een groots gebaar waarmee het Nederlandse geklungel met het mislukte Nationaal Historisch Museum pijnlijk contrasteert, besloot het Congres eind vorige eeuw dat er een nationaal museum voor indianen moest komen. Het werd de nieuwste loot aan de stam van nationale musea van het Smithsonian Instituut, een instelling die rijkelijk wordt bedeeld met overheidsgeld.

Het museum - ontworpen door een team architecten van indiaanse afkomst in een stijl waarvoor inspiratie werd geput uit de natuur - werd in recordtempo uit de grond gestampt en trok sinds de opening in 2004 maar liefst twaalf miljoen bezoekers. Ze leren er over het enorme verlies aan indianenlevens: anderhalve eeuw na het eerste contact met de Europeanen was er naar schatting nog maar vijf à tien procent van de oorspronkelijke bevolking over. De rest was overleden aan geïmporteerde ziektes en het geweld dat Buffalo Bill in 1883 inspireerde tot zijn ‘BuffaloBill Wild West Show’. Deze rondreizende show over stereotiep wrede, oorlogszuchtige prairie-indianen trok ook in Europa miljoenen toeschouwers.

Maar vooral de indianencultuur in verleden én heden staat er centraal. De bestandscatalogus omvat inmiddels 266.000 nummers, onderverdeeld in naar schatting 825.000 voorwerpen. Een groot daarvan ligt - of staat, zoals de totempalen, kano's en enorme aardewerken potten - opgeslagen in een depot in Maryland, op ongeveer drie kwartier rijden vanaf Washington.

Omdat de meer dan 500 indianenstammen in Noord-Amerika - de Eskimo’s horen er ook bij - allemaal een eigen taal, kunsttraditie en cultuur hebben, moesten Penney en Nieuwe Kerk-hoofd tentoonstellingen Marlies Kleitrerp scherpe keuzes maken. De focus kwam te liggen op zeven regio’s waar de kunstproductie zich is blijven vernieuwen ondanks eeuwen Europese kolonisatie, de vorming van het ‘moderne’ Canada en de VS en systematische onderdrukking. Nog recent werden indiaanse kinderen bijvoorbeeld gedwongen naar een school buiten het reservaat te gaan, weg van de plek waar ze zich hun tradities eigen hadden kunnen maken.

De reis langs de regio’s begint bij borduurkunst met stekels van stekelvarkens uit het Grote Merengebied en gaat via de historieschilders van de prairies - zij schilderden hun heldendaden op kleding - naar de pottenbakkers in het zuidwesten. De Navajo-wevers hebben hun thuisland in de zuidwestelijke staten Arizona en New Mexico, in Californië wonen de mandenmakers en in West-Canada en Zuid-Alaska wordt het houtsnijden in ere gehouden. De vogelvlucht eindigt in het Noordpoolgebied, waar Inuit-beeldhouwers hun gereedschappen versierden met rituele afbeeldingen die de geesten van prooidieren moesten behagen. Hedendaagse indianen-kunstenaars maken tegenwoordig ook - geef ze eens ongelijk - veel kunst voor ‘de markt’. Die is tijdens de expositie te krijgen in de museumwinkel.

De expositie ‘Indianen. Kunst en cultuur tussen mythe en realiteit’ in de Nieuwe Kerk (Dam, Amsterdam), duurt tot sluiting van de Nieuwe Kerk ter voorbereiding voor de inhuldiging van koning Willem-Alexander. Voor meer informatie:www.nieuwekerk.nl.

KADER:

HOGE STERFTECIJFERS HEDENDAAGSE INDIANEN

(GPD) _ Het National Congress of American Indians (NCAI), de organisatie die de belangen van alle indiaanse stammen behartigt vanuit een eigen ambassade vlakbij het Witte Huis in Washington, verricht regelmatig demografisch onderzoek. Volgens tellingen leven er in de VS ongeveer 2,9 miljoen ‘volbloedige’ indianen en rond de 5,2 miljoen van gemengd ras. De laatste cijfers van februari 2012 stemmen vooral somber over de gezondheidszorg. Het sterftecijfer van indianen aan tuberculose ligt 600 procent hoger dan bij ‘gewone’ Amerikanen, aan alcoholisme 510 procent en aan diabetes 189 procent hoger. Indianen slaan ook nog eens 62 procent vaker de hand aan zichzelf.

Optimistischer stemt de groei van ‘native-owned’ bedrijven, althans de laatst beschikbare uit de jaren negentig toen dat aantal met 84 procent steeg. Tot op heden heeft 9 procent van de indianen een bachelor’s degree gehaald, tegen 19 procent voor de gehele Amerikaanse bevolking. In opdracht van de Nieuwe Kerk fotografeerden Morad en Natasja Bouchakour de afgelopen maanden een serie portretten van indianen in de VS die - zo kan het gelukkig ook - maatschappelijk succesvol zijn. Onder hen: John B. Herrington (nu 54), in 2002 de eerste indiaan in de ruimte aan boord van de spaceshuttle Endeavour en watervoorraadanalist Kelsey Leonard (24), de eerste Amerikaans-indiaanse vrouw die afstudeerde aan de universiteit van Oxford in Engeland en de eerste van haar stam aan Harvard. Justin H. Fisher (22) is assistent veiligheidsmanager voor marineluchtvaart op het ministerie van defensie en Alfred H. Qöyawayma (74) maakte carrière als ingenieur en kunstenaar.

KADER:

INDIANEN OF GEEN INDIANEN

(GPD) _ Columbus noemde de oorspronkelijke bewoners van Amerika in 1492 indianen (‘indios’) omdat hij dacht dat hij op zijn tocht in westelijke richting over de oceaan Indië had ontdekt. In het kader van de grote emancipatiegolf van minderheden in de VS in de jaren zestig van de vorige eeuw, werd er naar een andere benaming gezocht. Het begrip ‘indiaan’ gaat immers van een westers standpunt uit. ‘Native American’ (oorspronkelijke Amerikaan) raakte in zwang, maar niet tot ieders zin, omdat ook andere groepen ‘native’ waren, zoals bijvoorbeeld de bewoners van Alaska en Hawaii. Het U.S. Census Bureau hield in 2005 een enquête waaruit bleek dat bijna 50 procent van de indianen het liefst ‘American Indians’ wordt genoemd en 37 procent ‘Native American’. De ambassade van de indianen gebruikt de benaming ‘American Indians’.

Eerder verschenen in de GPD-bladen

 

 

 

 

Reageren