Hoed gesneuvelde Oranje-telg en harnas Piet Hein in ‘Het verdwenen museum’ Mauritshuis

Hoed met kogelgat van Ernst Casimir, anoniem, in of voor 1632, Rijksmuseum

Tussen 1822 en 1876 huisvestte het Mauritshuis het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden. Vanuit Oceanië tot Japan en Nederlands-Indië tot Afrika werden daarvoor duizenden objecten uit een veelvoud aan culturen naar Den Haag gestuurd. Vanzelfsprekend in de 19de eeuw en als kwalijke opvatting nog steeds niet uitgeroeid: die culturen zouden een lager niveau dan die van West-Europeanen hebben.  Zo sprak de directeur van het Kabinet zonder dat iemand ervan opkeek, van ‘wilden, halfwilden of halfbarbaren, halfbeschaafden en beschaafden’. Voor ‘Het verdwenen museum’ heeft het Mauritshuis 120 objecten uit de eertijds bomvolle zalen gerealiseerd, gerangschikt in vitrines met de thema’s Oranje, China, Japan, Wereldwijd en Volkenkunde. Koning Willem I, in 1816 aan de wieg van het Kabinet, gaf onder meer de vilten hoed met kogelgat van Ernst Casimir (anoniem, in of voor 1632) ten geschenke. En een harnas van niemand minder dan Piet Hein.

Uitgangspunt voor de samenstellers is een kritische blik op de erfenis van de 19e eeuw waarin de roemrijke geschiedenis van de Nederlanden in de Gouden Eeuw werd opgehemeld. Verhalen werden aangedikt of uit de dikke duim gezogen. Zo werd de hoed van Ernst Casimir, een telg uit de Friese Oranjetak, die hij in 1632 droeg bij het beleg van Roermond, de hoed die Willem van Oranje in 1584 droeg toen hij werd neergeschoten in het Prinsenhof in Delft. In het Kabinet waren de haarvlechten van stadhouder Willem IV (1711-1751), authentiek. Maar dat de vlechten van gravin van Holland Jacoba van Beieren (1401-1436) ook bewaard zouden zijn gebleven is nooit bewezen. Als bijdrage aan de mythevorming wel een zéér sterke streling van de nationale trots.

Acht haarvlechten van prins Willem IV, ca 1700, in of voor 1751. Rijksmuseum

Mauritshuis-directeur Martine Gosselink benadrukt in de catalogus niet ten overvloede nog maar eens een keer dat we tegenwoordig anders met objecten uit het verleden omgaan: ‘Hoe herbeleef je een negentiende-eeuws, verdwenen museum, zonder de geschiedenis te herhalen? In overeenstemming met onze bruikleengevers tonen wij bewust geen objecten waarbij een vermoeden bestaat van roof..’ Geroofde objecten worden indien mogelijk teruggegeven, Gosselink laat ook weten dat objecten waarin menselijk materiaal als botten, haar of tanden is verwerkt  geen plek hebben gekregen.

Victor de Stuers, de legendarische ambtenaar die de zeer lakse  verwaarlozing van het Rijksbeleid voor cultuur eind 1873  aan de kaak stelde in zijn Gids-artikel ‘Holland op zijn smalst’, bekritiseerde vlijmscherp ook het Koninklijke Kabinet van Zeldzaamheden (en Schilderijen). Gijs van der Ham, tot 2021 senior-conservator geschiedenis in het Rijksmuseum, koos voor de catalogus een bloemrijk illustratief citaat van De Stuers. Niets aan de verbeelding overlatend: ‘Als God aan Noach had bevolen twee voorwerpen van elke soort te nemen, en hem de tijd niet gegeven had ze netjes te rangschikken, dan geloof ik, dat men een ‘rommel’ (…) verkregen zou hebben, die met deze verzameling enige overeenkomst had.’

Zaal Het verdwenen museum, Samurai -wapenrusting, Japan, ca 1800-1823

Die inmiddels immense verzameling ‘rommel’ vertrok in 1875 uit het Mauritshuis, verdeeld tussen het Rijksmuseum en de voorloper van het Wereldmuseum Leiden. De begeleiding bij ‘Het verdwenen museum’ is jammer genoeg niet 100 procent. Er ligt bij de ingang een magazine met uitleg en foto’s  klaar (‘Graag terugleggen na gebruik’) dat mee naar binnen mag. De vitrines met fraaie voorwerpen, het neusje van de zalm, zijn echter zo schaars verlicht dat het tijdschrift alleen leesbaar als de bezoeker over haviksogen beschikt. Er zijn geen tekstbordjes, steeds het licht van de Iphone aan is niet voor iedereen vanzelfsprekend een makkie.

De expositie ‘Het verdwenen museum’ in het Mauritshuis duurt tot en met 5 januari. Voor meer informatie: http://www.mauritshuis.nl

Zaal Het verdwenen museum. Porseleinen vazen, China, c. 1635-1650

 

Reageren