Lichte zeden in Van Gogh Museum: van bordeel tot in bed bij Napoleon III

Carolus-Duran, Portret van Julia Tahl, bekend als Mademoiselle Alice de Lancey, 1876, Petit Palais, Musée des Beaux-Arts de la Ville de Paris, Parijs

Carolus-Duran, Portret van Julia Tahl, bekend als Mademoiselle Alice de Lancey, 1876, Petit Palais, Musée des Beaux-Arts de la Ville de Paris, Parijs

*Op de expositie ‘Lichte zeden. Prostitutie in de Franse kunst 1850-1910’ in het Van Gogh Museum wordt Van Gogh omringd door kunstenaars van naam en faam als Edgar Degas, Henri de Toulouse-Lautrec, Kees van Dongen en Picasso. Alleen al de kwaliteit van de meer dan 100 schilderijen en werken op papier waarop prostitutie - van straat en bordeel tot in het bed van keizer Napoleon III – is verbeeld, maakt deze tentoonstelling bijzonder. Maar wie wil dat niet óók: op de route langs de kunst wordt de bezoeker – onder nog veel meer – verrast door politieregisters met netjes uitgeschreven personalia van prostituees, de wandelstok met zilveren knop van courtisane Valtesse de la Bigne (daarin verborgen haar ‘kat met zes staarten’), een pakje fraai versierde condooms en een pronkbed, onmiskenbaar een negentiende-eeuwse werkplek uit de branche.

Kunstenaars waren zich ongetwijfeld bewust van de schaduwzijden van prostitutie, maar bij hun verbeelding van de ‘lichte zeden’ van hun tijd springen vooral de kleurenpracht en de magie van het uitgaansleven in het oog. Al te expliciet konden ze ook niet zijn: de censor van de overheid was nooit ver weg. Aan het slot liggen foto’s die de tragische consequenties van het beroep tonen: prostituees die door syfilis waren getroffen, na alle mooie kunst een confrontatie die we zó door kunnen trekken naar het heden.

Louis Anquetin, Vrouw op de Champs-Elysées bij nacht, 1890-1891, Van Gogh Museum Amsterdam, verworven met steun van de Bankgiro Loterij en de Vereniging Rembrandt

Louis Anquetin, Vrouw op de Champs-Elysées bij nacht, 1890-1891, Van Gogh Museum Amsterdam, verworven met steun van de Bankgiro Loterij en de Vereniging Rembrandt

Wie na afloop nog meer wil weten moet vooral de catalogus kopen. Op 192 beeldschoon vormgegeven pagina’s wordt een schat aan sociaal-historische informatie over de prostituees en hun klanten op een rij gezet, helder verklaard in de historische context van het Frankrijk van na de Franse Revolutie en Napoleon. De strenge regelgeving komt aan bod en de drie vormen van prostitutie worden uitgelegd: het laagst op de ladder stonden vrouwen die op straat of in een bordeel werkten, de tweede groep waren vrouwen met andere beroepen zoals winkelbediende of wasvrouw die af en toe moesten bijverdienen om het hoofd boven water te houden.

Richard Thomson, hoogleraar in Edinburgh, schreef het heerlijke hoofdstuk ‘Pracht en praal van de courtisanes’. De waarde van de ‘grandes horizontales’ berustte volgens Thomson op een combinatie van sensualiteit , glamour en exclusiviteit en hoe meer bekendheid ze genoten, hoe meer ze verdienden. Het sprak vanzelf dat haar bekendheid toenam als haar schoonheid eenmaal door een kunstenaar was vastgelegd.

Mademoiselle Alice de Lancey (de welgestelde Amerikaanse Julia Tahl uit Baltomore) hield er na haar scheiding rijke minnaars op na, onder wie graaf Nissim de Camondo. Ze werd vereeuwigd door Carolus-Duran, die het portret in 1877 exposeerde in de Salon. Napoleon III had een verhouding met Marguerite Bellanger en president Félix Faure stierf in 1899 in het Elysée in de armen van Marguerite Steinheil. Anno nu niets nieuws onder de zon: iedereen wist het.

De expositie ‘Lichte zeden. Prostitutie in de Franse kunst 1850-1910’ duurt tot en met 19 juni. De catalogus kost 19,95 euro. Voor meer informatie: http://www.vangoghmuseum.nl

 

Jean-Louis Forain, De klant, 1878, collectie Dixon Gallery and Gardens, Memphis, Tennessee

Jean-Louis Forain, De klant, 1878, collectie Dixon Gallery and Gardens, Memphis, Tennessee

Reageren