Expressionisme en devotie: zoektocht Alexej von Jawlensky in Gemeentemuseum Den Haag

Alexej von Jawlensky, Vrouwenkop, 1911, Gemeentemuseum Den Haag

Door Lucie Th. Vermij 

*Het Gemeentemuseum Den Haag heeft dit najaar een grote overzichtstentoonstelling over leven en werk van de belangrijke Russisch-Duitse expressionist Alexej von Jawlensky (1864-1941), een van de grondleggers van Der Blaue Reiter. 'Expressonisme en devotie' toont landschappen, stillevens en portretten met nadruk op de invloed van zijn spirituele beleving. Die was sterk. Von Jawlensky: ‘Het kunstwerk is een zichtbare God en de kunst ‘verlangen naar God’.’

Zijn naam stond al lang in mijn geheugen gegrift door een krachtig rood schilderij. Ik wist niet meer of ik het schilderij ergens in het echt had zien hangen, of dat ik het kende van een ansichtkaart. Ik zag er een androgyne vrouw in en was getroffen door die kleuren, dat rood en zwart, eros & thanatos, door die kracht in die zwart omrande zwarte ogen. Die roos. Zelfbewustzijn, trots, spot en pijn, wat ervaar je er allemaal wel niet aan. Zo wilde ik ook zijn: ondanks alles wat terneersloeg toch levendig, expressief, beetje extravagant. Heden ten dage kun je zo'n schilderij googelen en dan weet je meteen alles. Het is een schilderij van de Russische danser en schilder Alexander Sacharoff. Een androgyne mán dus. Ja, dat kan ook. Het is gemaakt in 1909. Jawlensky en Sacharoff waren bevriend sinds 1908.

Alexej von Jawlensky, Sacharoff, 1909, foto Wikimedia

De tentoonstelling is verdeeld over zes zalen, gerangschikt naar de thema's 'Stillevens', 'Landschappen', 'Portretten', 'Der Blaue Reiter', 'Een nieuw venster' en 'Series’. Het portret van Sacharoff hangt er helaas niet, maar wel andere prachtige, zo sprekend, zo krachtig van vorm en kleur. Onder meer 'Head of a Woman' (1911), ook zo beroemd en al sinds 1954 in het bezit van het Gemeentemuseum.

Von Jawlensky had specifieke ‘eigen’ opvattingen over zijn portretten. Hij zei helemaal in het wezen van de te portretteren persoon te kruipen. Het ging hem uiteindelijk niet meer om de gelijkenis met het model, maar om het gevoel dat hij wilde uitdrukken. Zijn portretten werden steeds meer een soort universele portretten, de oorsprong duidelijk in de Russisch-orthodoxe iconografie.

Mooi citaat over zijn kleurgebruik: 'Ik begon iets te schilderen om met kleuren uit te drukken wat de natuur mij influisterde. Met hard werken en de grootste inspanning vond ik gaandeweg de juiste kleuren om uit te drukken wat mijn geestelijke ik verlangde. Elke dag schilder ik kleurrijke Variaties, steeds geïnspireerd door de respectieve stemming van de natuur in combinatie met mijn geest.'

Alexej von Jawlensky, Abstracte Kop Karma, 1933, Gemeentemuseum Den Haag

Zijn spirituele insteek deelde hij onder andere met collega-kunstenaar Wassily Kandinsky en diens geliefde Gabriele Münter, beiden ook grote pleitbezorgers van het spirituele in de kunst. Samen waren zij lid van de kunstenaarsgroep Der Blaue Reiter. Deze kunstenaars hadden niet zozeer een gezamenlijke beeldtaal, maar deelden de uitdrukking van de zogenaamde 'innerlijke noodzaak'. Von Jawlensky formuleerde het spirituele zo: in zijn kunst verbinden het uiterlijke en innerlijke zich tot een synthese.

De kunstenaar werd geboren in Rusland in een adellijk gezin. In navolging van zijn vader volgde hij een militaire opleiding, maar rond 1890 begon hij ook een kunstopleiding. In 1896 verhuisde hij naar München. Bij het uitbreken van WO-I in 1914 moest hij als Rus overhaast Duitsland verlaten. Het werd Zwitserland, het dorpje Saint-Prex aan het Meer van Genève, waar hij met de zijnen in een klein huis kwam te wonen en waar zijn werk totaal veranderde. Hij kon niet meer die grote uitbundig gekleurde werken maken en schilderde het uitzicht uit een kamertje in zijn huis. Steeds hetzelfde raam, steeds hetzelfde uitzicht. Toegewijd en in volle concentratie maakte hij bijna 400 van deze 'Variationen'. In zekere zin waren het zelfportretten, landschappen van de ziel. Het schilderen van series werd zijn ding. Vereenvoudiging én herhaling.

Later ging Von Jawlensky terug naar de portretten, maar die werden steeds abstracter. Hoewel hij wel degelijk personen als model gebruikte draaide de reeks steeds meer om de universele betekenis van het gezicht. 'De kunstenaar moet met zijn kunst het goddelijke in hemzelf door middel van vormen en kleuren uitdrukken', schreef hij eens. 'Daarom is het kunstwerk een zichtbare God en de kunst ‘verlangen naar God’. Jarenlang heb ik gezichten geschilderd. Ik had de natuur als mijn souffleur niet nodig. Ik hoefde me alleen maar in mijzelf te verdiepen, te bidden en mijzelf voor te bereiden op een staat van religieus bewustzijn.’

Alexej von Jawlensky, Portret van een meisje, 1909, Gemeentemuseum Den Haag

Op de series – die hij ook wel 'meditaties' noemde – ligt in Den Haag sterk de nadruk. Daarmee was Von Jawlensky een belangrijke voorloper van de Amerikaanse minimal art in de jaren zestig. In de laatste fase van zijn leven schilderde hij een reeks 'Mediatationen' die hij maakte toen hij bijna bewegingsloos in bed lag, verlamd door een ernstige vorm van artritis. Zijn beperkingen dwongen hem nog geconcentreerder te werken. 'Het gezicht is voor mij niet alleen maar een gezicht, maar de hele kosmos. In het gezicht openbaar zich het hele universum.’

Zowel bij de tentoonstelling als in de catalogus is een uitgebreide biografische lijn afgebeeld. Intrigerend vind ik het gegeven dat Von Jawlensky gedurende bijna zijn hele artistieke leven twee vrouwen had. En dat ze in de verschillende bronnen totaal anders gedefinieerd worden. De schilderes Marianne von Werefkin die hij tijdens zijn kunstopleiding in Sint Petersburg leerde kennen, wordt zijn 'partner' genoemd en ook wel zijn 'mecenas'. Zij stopte jarenlang met haar eigen werk om zich in die periode volledig aan zijn werk te wijden. Ze woonden en werkten 30 jaar samen en ontvingen veel collega-kunstenaars in hun grote dubbele atelierwoning. Samen ontvingen ze veel kunstenaars en trokken ze veel op met Kandinsky en Münter.

Alexej von Jawlensky, Zelfportret 1912, Gemeentemuseum Den Haag

Maar er was ook de geliefde Hélène Nesnakomoff, met wie hij in 1902 een zoontje Andreas kreeg. Hélène zou al vanaf haar negende het dienstmeisje van Werefkin geweest zijn, vele jaren woonden ze dus met zijn allen. En als je dan weet dat Alexej veel aan yoga deed, wat je kijkend naar zijn zelfportret niet zo goed kunt voorstellen, vraag je je af: wat voor huishouden is dat geweest? Maar dat is een zijlijn.

De expositie ‘Alexej von Jawlensky. Expressionisme en devotie’ in het Gemeentemuseum Den Haag duurt tot en met 27 januari. Voor meer informatie: http://www.gemeentemuseum.nl/

Video in (Galerie Thomas) (om te embedden)

<iframe width="560" height="315" src="https://www.youtube.com/embed/fShwuFgkwx0" frameborder="0" allow="autoplay; encrypted-media" allowfullscreen></iframe>

 

Reageren