Prinzhorn Collectie in Outsider Art Museum: oordelen met Art Brut-voorman Jean Dubuffet

Franz Karl Bühler (pseudoniem Pohl), 'Geval 224 (zonder titel (1909-1916) Foto Outsider Art Museum

Franz Karl Bühler (pseudoniem Pohl), 'Geval 224 (zonder titel (1909-1916) foto Outsider Art Museum

*Op de tentoonstelling ‘De lijst van Dubuffet, meesterwerken uit de Prinzhorn Collectie’ in het Outsider Art Museum in de Hermitage Amsterdam doe je gauw hetzelfde als de kunstenaar. Onderaan veel werken zijn ‘losse’ vellen met zijn oordelen opgehangen. Een prikkel die meteen effect heeft: één oogopslag voldoende om steeds ook te willen oordelen. ‘Tekening met groot gemeen beest, middelmatig’, vindt Dubuffet over een werk van Franz Karl Bühler. Zijn we het met hem eens? Soms helemaal niet, zoals bij Bühler. Dubuffet vindt Johan Knopf  juist ‘buitengewoon goed’: direct wel mee eens. En terecht ook véél lof voor August Klett: 'zeer interessante en imposante collectie met prachtige kunst (aquarellen)'.

Jean Dubuffet (1901-1985), grondlegger van de Art Brut-beweging, zag op 11 en 12 september 1950 een lang gekoesterde wens in vervulling gaan: een bezoek aan de psychiatrische universiteitskliniek in Heidelberg van waaruit assistent-arts Hans Prinzhorn (1886-1933) tussen 1919 en 1921 creatieve uitingen van patiënten in Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk had verzameld. ‘Echte’ kunst of niet? Prinzhorn concludeerde op grond van de 5000 werken die hij had ontvangen dat zich onder de autodidacten met een psychiatrische handicap ook ‘echte’ kunstenaars bevonden: een vooruitstrevende visie, zeker in die dagen. Hij inventariseerde zijn bevindingen in 1922 in ‘Bildnerei der Geisteskranken’. Deze publicatie kreeg veel aandacht, onder meer van de Surrealisten die in die periode hun promotie van het onderbewuste in de kunst ter hand hadden genomen.

Prinzhorn Collectie-directeur Thomas Röske herinnert in de catalogus aan de minachting van de nationaal-socialistische psychiaters voor ‘vrije kunstuitingen’ van patiënten. Carl Schneider (1891-1946), in de jaren dertig hoofd van de afdeling psychiatrie in Heidelberg geworden, vernietigde ze zelfs eigenhandig. Hij was een van de belangrijkste bedenkers van het euthanasie-programma van de nazi’s, ook minstens eenentwintig mannen en vrouwen met werk in de collectie werden vermoord.

Johann Knopf (psedoniem Knüpfer), 'Geval 90', zonder titel, voor 1910, foto Outsider Art Museum

Johann Knopf (pseudoniem Knüpfer), 'Geval 90', zonder titel, voor 1910, foto Outsider Art Museum

Volgens Röske was het Schneiders idee om werken uit de Prinzhorn Collectie als vergelijkingsmateriaal te laten meereizen met de tentoonstelling over ‘Entartete Kunst’ (1937-1941). ‘Een kwalijk misbruik, dat er echter wel voor zorgde dat de schat behouden bleef. Slechts een paar tekeningen en sculpturen gingen na afloop van de tentoonstelling verloren.’

Jean Dubuffet was de eerste kunstenaar die de in laden opgeborgen werken na de Tweede Wereldoorlog onder ogen kreeg. Hij beschouwde de Prinzhorn Collectie als de belangrijkste voorloper van zijn eigen Collection de l’ Art Brut. In een interview met John M. Mc Gregor dat Röske noemt, vertelde hij in 1976 dat de illustraties in de ‘Bildnerei der Geisteskranken’ hem in de jaren twintig de weg hadden getoond en een bevrijdende invloed uitgeoefend hadden: ‘Ik merkte dat alles was toegestaan, dat alles mogelijk was. Buiten de geaccepteerde culturele manieren waren er miljoenen andere mogelijkheden.’

Dubuffet noteerde in Heidelberg een opschrijfboekje en typte zijn oordelen netjes uit op een lijst die later werd teruggevonden in het archief van de Collection l’ Art Brut in Lausanne. Dat leidde tot het maken van deze tentoonstelling, eerder ook te zien in het Museum im Lagerhaus in het Zwitserse St. Gallen. Dubuffets rol in de opwaardering van kunst van ‘outsiders’ in de jaren veertig en vijftig was cruciaal: kunst van geesteszieken bestond voor hem evenmin als kunst van mensen die een maagziekte of pijn aan hun knie hebben. Zijn ‘art brut’, ‘rauwe kunst’, staat vanaf 1 juli ook in de schijnwerpers op de expositie ‘Jean Dubuffet – The deep end’ in het Stedelijk Museum. Het Stedelijk heeft een grote eigen Dubuffet-collectie, ook uit later jaren. Het Rijkmuseum exposeert deze zomer twaalf van zijn monumentale beelden in de tuinen. De bruiklenen komen uit Parijs, Lissabon, New York en Londen.

De expositie ‘De lijst van Dubuffet, meesterwerken uit de Prinzhorn Collectie’ in het Outsider Art Museum in de Hermitage Amsterdam duurt tot en met 24 september. Voor meer informatie: http://www.outsidermuseum.nl, http://www.stedelijk.nl en http://www.rijksmuseum.nl

August Klett (pseudoniem Klotz) 'Geval 36', Dr. Lebtag, 1924, foto Outsider Art Museum

August Klett (pseudoniem Klotz) 'Geval 36', Dr. Lebtag, 1924, foto Outsider Art Museum

Reageren