Twee jaar onderzoek naar ‘Joden in de Cariben’: rijke oogst in Joods Historisch Museum

Het joods-creoolse echtpaar Fernandes-Vroom, 1908, Suriname, collectie Fernandes-Vroom

Het joods-creoolse echtpaar Fernandes-Vroom, 1908, Suriname, collectie Fernandes-Vroom

* Het joods-creoolse echtpaar Isaac Daniel Fernandes en Klasina Elisabeth Vroom is op deze foto –  omstreeks 1908 genomen - omringd door hun acht kinderen en een schoondochter. De foto uit familiebezit is een van de vele schatten die tijdens het eerste grote onderzoek naar de joodse geschiedenis in de vroegere Nederlandse koloniën in West-Indië werden verzameld onder leiding van JHM-conservator Julie-Marthe Cohen. Het Joods Historisch Museum presenteert het resultaat van het speurwerk van twee jaar op de expositie ‘Joden in de Cariben’.

Bij de Walburg Pers verscheen het gelijknamige boek, een prachtig geïllustreerde bundel met een rijkdom aan deelstudies. Zo onderzocht Wieke Vink ‘gemeenschapsvorming’ in Suriname. Het verhaal over de Surinaamse joden, introduceert ze haar bevindingen, ‘is een verhaal over rijke joodse suikerplanters die werden buitengesloten van het sociale leven van de witte koloniale niet-joodse elite, over arme joodse migranten die geminacht werden door Portugees-joodse regenten en over gekleurde joden die een ondergeschikte positie innamen’.

Bovengenoemde Klasina Elisabeth Vroom kwam uit een familie van vrijgemaakte slaven van de plantage ‘Guinese Vriendschap’ aan de Suriname-rivier die werd beheerd door ‘ene S.D. Fernandes', ene I(saac?) Fernandes was daar 'gezagvoerder'. Vink: ‘Huwelijken tussen blanke joodse mannen en creoolse vrouwen kwamen in Suriname vaak voor en bevorderden de vermenging van culturen.’ Dat bracht voor de bestuurders hoofdbrekens met zich mee over wie volwaardig lid kon worden van de joodse gemeenschap: wetten en leefvoorschriften mochten niet met voeten worden getreden. Een citaat uit de ascamat (de reglementen van de gemeente) uit 1754 geeft een indruk van hun getob: ‘De ondervinding heeft geleerd hoe schadelijk en onbetamelijk het is om mulatten tot de jedichiem (volwaardige leden) toe te laten, gezien dat enkelen van hen zich hebben bemoeid met het gemeentebestuur.’ Ze kregen de status van ‘congruant’, een reglement dat in 1841 voor beide joodse gemeenten (Sefardisch en Hoogduits) tenslotte werd afgeschaft omdat het in de praktijk niet viel te handhaven.

De synagoge van de Hoogduitse gemeente Neve Salom in de Keizerstraat in Paramaribo, tegenwoordig nog als enige in gebruik. Foto: Eugen Klein (1869-1927), ongedateerd. Copyright Stichting Surinaams Museu, Paramaribo

De synagoge van de Hoogduitse gemeente Neve Salom in de Keizerstraat in Paramaribo, tegenwoordig nog als enige in gebruik. Foto: Eugen Klein (1869-1927), ongedateerd. Copyright Stichting Surinaams Museum, Paramaribo

Aviva Ben-Ur beschrijft de inhuldigingsreis die de nieuwe gouverneur Johan Jacob Mauricius op 14 maart 1743 vanuit Paramaribo begon over de Suriname-rivier. Een van zijn bestemmingen was de ‘Jodensavanne’, een gebied met weilanden en heuvels op 48 kilometer ten zuiden van Paramaribo waar – in vrijheid - een bloeiende Joodse gemeenschap woonde. ‘Aldaar werd Mauricius door de regenten groots onthaald en vuurde de joodse militie – een autonome burgerwacht die al op zijn minst sinds 1671 bestond – ter ere van hem vijf schoten af. De gouverneur werd vervolgens naar de synagoge begeleid, alwaar voor hem en zijn familie werd gebeden, een gebed dat de gemeenteleden eindigden met een krachtig ‘amen’.’ De ‘Jodensavanne’ zou tenslotte in verval raken, ten prooi aan economische neergang.

Onder nog veel meer dat ook aan bod komt: Jonathan Schorsch dook in het gevoelige onderwerp van ‘Joden en slavernij in de Nederlandse koloniale wereld’ en Wim Klooster verdiepte zich in de cruciale rol van de Portugese joden op Curaçao in de inter-Amerikaanse handel.

Na de bloei in de zeventiende en achttiende eeuw – ook op Curaçao – trokken veel joden weg naar Nederland en de VS. De hedendaagse joodse gemeenschappen in Suriname en op Curaçao zijn heel klein, maar de expositie benadrukt dat de joodse cultuur talrijke sporen heeft nagelaten in culinaire tradities, taal en religieuze gebruiken. In filmpjes komt een aantal ‘nazaten’ aan het woord: een nuttige kennismaking met een groep waar maar weinig Nederlanders ook maar een flard van zullen weten.

De expositie ‘Joden in de Cariben’ in het Joods Historisch Museum duurt tot en met 14 juni. Voor meer informatie: www.jhm.nl. De gelijknamige publicatie van de Walburg Pers met in totaal tien hoofdstukken kost 34,50 euro. Voor meer informatie: www.walburgpers.nl.

De Jodenbreestraat, hoek Maagdenstraat richting Waterkant, Paramaribo, foto: Augusta Curiel, ca 1915. Copyright Stichting Surinaams Museum, Paramaribo

De Jodenbreestraat, hoek Maagdenstraat richting Waterkant, Paramaribo, foto: Augusta Curiel, ca 1915. Copyright Stichting Surinaams Museum, Paramaribo

Reageren