Restauratie zeemonsters Johan Polet op Leidsebrug Amsterdam: Griek onder de Grieken

Steenhouwerij Maarssen, foto Antje von Graevenitz

Steenhouwerij Maarssen, foto Antje von Graevenitz

Door Antje von Graevenitz

*De Leidsebrug, in historisch en artistiek opzicht de belangrijkste brug in Amsterdam uit de periode1917-1925, ligt in duigen. Het Gesamtkunstwerk werd in het kader van de grootscheepse renovatie van Leidseplein en omgeving, eerst letterlijk uit elkaar gezaagd. Aansluitend werden de door beeldhouwer Johan Polet (1894-1971) gebeitelde figuren, waaronder de zogenoemde ‘twee nijlpaarden en twee leeuwen‘, naar Steenhouwerij Maarssen in Utrecht getransporteerd. Inmiddels is de restauratie op gang gekomen, aanleiding om de voortgang te inspecteren. Is er de nodige voorzichtigheid en respect voor het veel omvattende kunstwerk in acht genomen?

De Leidsebrug is een bekende onbekende. Dat het gaat om een kunstwerk dat speciaal voor ervaringen van passanten is bedoeld, realiseren die zich vandaag de dag vermoedelijk zelden. Al heeft deze en gene zich allicht toch verwonderd over de granieten monsters die naar hen lijken te happen, of de merkwaardig spitsvormige grote eieren uit dezelfde steensoort naast de ‘strakke‘ banken die uitnodigen even uit te rusten.

De brug is een restant van de oude stadbegrenzing die steeds weer vergroot of versterkt moest worden. Ook was ze historisch gezien een belangrijke overgang voor pelgrims. Vanuit Sloten trokken die via de Overtoom over de Leidsebrug de stad in voor het mirakel van Amsterdam, het wonder van de hostie die intakt was gebleven nadat een op sterven liggende man die had uitgebraakt. De hostie werd in een - inmiddels afgebroken - kapel bewaard. Als ‘Stille Omgang‘ is deze pelgrimsweg traditie geworden. Andersom was de Leidsebrug een belangrijke overgang voor iedereen die de stad richting zuiden en zuidwesten weer wilde verlaten.

Steenhouwerij Maarssen, foto Antje von Graevenitz

Steenhouwerij Maarssen, foto Antje von Graevenitz

Het lag voor de hand dat juist deze belangrijke brug - in de eerste plaats een ingenieurstechnische en artistieke prestatie van bruggenspecialist Piet Kramer (1881-1961) - een heel bijzondere vorm moest krijgen. Kramer wilde weer samenwerken met de beeldhouwer Hildo Krop, die voor de Amsterdamse bruggen steeds tot zijn team behoorde. Maar Publieke Werken van de gemeente was tegen monopolisering: ook anderen moesten een kans krijgen. Zo viel de opdracht toe aan Johan Polet.

Maar Kramer had zelf al bepaalde decoraties in gedachten. Hij had schetsen vervaardigd van grote gevleugelde figuren die lijken op figuren bij de ingang van de tempel in Nimrud uit het oude Ninive, typisch met hun hybride combinatie van beest en menselijk gezicht. Deze schetsen worden bewaard in het Museum voor Architectuur, Design en Digitale Cultuur in Rotterdam. Dergelijke figuren kon Kramer in het Louvre of in het British Museum hebben bekeken of in het archeologisch tijdschrift The Illustrated London News hebben ontdekt. Kennelijk veegde Polet deze schetsen van tafel. Alleen de ribben van het enorme beest lijken in de los gebeeldhouwde vierkant-vertikale strepen enigszins zichtbaar gebleven. Zeemonsters en zeeslangen vervingen de geschetste tempelfiguren uit Ninive.

Omdat de Leidsebrug het water van de Westersingel overbrugt, dat naast de Amstel als belangrijke waterweg naar de Amsterdamse haven fungeerde, heeft het weinig zin twee van de vier monsters nog steeds ‘leeuwen’ te noemen, zoals in boeken over de Amsterdamse bruggen geschiedt. De golven op de ruggen van de zogenaamde leeuwen herinneren eerder aan bewegend water dan aan leeuwenhaar en ook de in steen aangeduide waterslangen spreken duidelijke taal. Kortom, alle vier figuren zijn ‘gewoon’ zeemonsters: steeds twee van hen vormen een paar, het ene monster met gekrulde tong, het andere laat zijn gehemelte zien: een griezelig gezicht.

Steenhouwerij Maarssen, foto Antje von Graevenitz

Steenhouwerij Maarssen, foto Antje von Graevenitz

Wat kunnen zeemonsters op hun beurt betekenen in relatie tot de eivormige beelden naast hen? Die betekenis is nagenoeg vergeten. In wezen lijken ze op Omphalos, zoals deze omhoogstaande eivormen in het oude Griekenland en her en der elders op de wereld werden genoemd. Dat was de bijzondere stenen vorm waarmee een antieke waarzegster (de profetes Pythia/Sybilla) de toekomst aan voorbijgangers kon voorspellen. Met behulp van water en vuur creëerde de profetes heilige dampen om haar initiant te bedwelmen. Dat gebeurt natuurlijk nooit bij de Leidsebrug, maar elke Omphalos staat hier wel aan een gracht, daar waar vroeger schepen met dampende schoorstenen langs voeren en ook passanten zullen hebben omgeven.

Vermoedelijk verwijzen de zeemonsters en de Omphalos naar het overgangsritueel voor de passant: het vergt (zogenaamd) moed om aan de beesten voorbij te gaan – terwijl je de stad in of uit wil lopen op weg naar een onbekende toekomst. Volgens een overgangsritueel bereik je op een symbolische manier door de dood te overwinnen een andere zielstoestand. Het misstaat niet om hier op een van de vier banken over je toekomst na te denken.

Dergelijke banken stonden in Delphi trouwens ook naast de profetes Pythia, zoals men in 1913 ontdekte. Of Polet of Kramer dit alles wisten, is onbekend. Wel noemde men Polet ‘een Griek onder de Grieken’. Lang voordat de ‘rite de passage’ een belangrijk onderwerp werd in de contemporaine beeldende kunst van bijvoorbeeld Constantin Brancusi, Claes Oldenburg, Bruce Nauman,Vito Acconci, Christo en Ilya Kabakov was in dit licht bezien de Leidsebrug al wel een kunstwerk dat een soort sjamaans initiatieritueel voor de passant moest opwekken.

Nu nog anderhalf jaar even niet. Wel worden al enige kleinere en mooi schoongemaakte delen van de figuren teruggeplaatst, omdat de verhoging van de stenen sokkel van de brug met rond 12 cm – ook met behulp van een nieuwe granieten brugdek – eerder klaar was dan gepland.

Andere delen moeten nog gerestaureerd worden. Het is een vreemd gezicht hoe de beelden van de Leidsebrug in een grote hal in Steenhouwerij Maarssen in veranderde groepen naast elkaar zijn opgeslagen of buiten soms op hun kop of zij liggen, tot ook deze onder handen worden genomen. Men weet hier van wanten: bedrijfsleider John van den Heuvel vertelt trots over de ervaringen bij de restauratie van belangrijke gebouwen uit periodes sinds de Gotiek. Van de Sint Jan in Den Bosch tot het Rijksmuseum in Amsterdam en het Teylers Museum in Haarlem aan toe.

Steenhouwerij Maarssen, foto Antje von Gravenitz

Steenhouwerij Maarssen, foto Antje von Gravenitz

Eerst werden alle delen van de figuren van de Leidsebrug gefotografeerd en genummerd. Meestal waren ze al van een ander nummer voorzien toen ze in 1925 op de brug werden samengevoegd, zodat de oude nummers nog te zien zijn. Daarna werd over hun toestand een bestek/plan ingevuld en met een kleurcode aangegeven wat er moet gebeuren.

Het werkdocument (‚borderel’) dient als grondplan voor alle steenhouwers: zo worden alle figuren en hun sokkels schoongemaakt door middel van kalkwassen met lage druk om geen enkel risico voor de oppervlakten te lopen.

Sommige figuren moeten wel worden gerestaureerd omdat de ijzeren ankers binnenin doorgeroest zijn en roestige aders in het steen hebben veroorzaakt. Deze ankers worden door roestvrij staal vervangen, de roestkleurige aders moeten voorzichtig met kalk worden uitgewassen. Opeens is hier te zien, hoeveel kapotte plekken in de figuren toch in de loop der jaren door bijvoorbeeld vandalisme zijn veroorzaakt.

Kleine of grotere gaten worden gevuld met nieuw gestold gesteente uit de groeven van Flossenburg. De originele geel-grijze graniet was waarschijnlijk afkomstig uit een - inmiddels gesloten - Beierse steengroeve. Het nieuwe stuk wordt als hoekig blokje ingebracht, met epoxylijm vastgezet en dan zó lang voorzichtig bewerkt tot het nieuwe stuk helemaal in het origineel is ‚ingeboet’, dat wil zeggen geïntegreerd. Dat gebeurde ook in het gehemelte van een van de monsters.

Hoe langer je de details van de restauratie bestudeert, des te meer ben je gerustgesteld over de zorgvuldigheid en ambachtelijke kennis waarmee hier aan het herstel van de Leidsebrug wordt gewerkt. Het wordt zeker een feestelijk kijkgenot als alles weer in zijn oude glorie is teruggeplaatst,–zodat de rite de passage opnieuw kan beginnen.

 

Reageren