Oorlog en trauma in Ieper en Gent: met shellshock ter dood veroordeeld

Foto: Documentatiecentrum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis van België

Foto: Documentatiecentrum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis van België

* Het herdenkingsjaar  van het begin van de Eerste Wereldoorlog in 1914 – op 28 juni een eeuw geleden met de moord op aartshertog Franz Ferdinand in Sarajevo – is bij onze zuiderburen al begonnen met  de nog tot 1 juli lopende dubbeltentoonstelling ‘Oorlog &Trauma’ in het ‘In Flanders Fields Museum’ in Ieper en Museum Dr. Guislain in Gent. Ieper concentreert zich op de fysieke medische hulp, Gent op de verschijnselen van ‘shellshock’, extreem angstig gedrag dat zijn naam ontleende aan  het schokeffect van ontploffende granaten. Eind negentiende eeuw had Pierre Janet al aangetoond dat hysterie werd veroorzaakt door een psychisch trauma, maar zijn werk was vergeten geraakt.

Vooruitstrevende psychiaters tijdens de Eerste Wereldoorlog erkenden ‘shellshock’ als oorlogsneurose, maar de militaire leiding vond soldaten die er aan leden vooral slapjanussen die zo snel mogelijk terug moesten naar het front.  Shockerende uitwas van die visie: luitenant Eric Skeffington Poole  werd op 10 december 1916  ter dood veroordeeld omdat ‘shellshock’ voor een officier erger werd gevonden dan een gewone soldaat.

‘Gent’ kijkt ook vooruit naar de inktzwarte  geschiedenis van de psychiatrie in nazi-Duitsland en de behandeling van oorlogsneurosen in de periode na 1945. In Ieper – de Vlaamse stad aan de frontlinie waar de doden nog elke dag met de Last Post worden herdacht bij de Menenpoort – maakt het museum schrijnend zichtbaar dat de legerleidingen vooraf volstrekt onvoldoende maatregelen hadden getroffen voor de medische zorg. Hulpverleners die artsen moesten assisteren (berriedragers, verplegers en ambulancemedewerkers) hadden meestal maar weinig of geen opleiding, er waren te weinig artsen en ook aan medicijnen en verbandmiddelen was aan het front een groot tekort. Veel doden in de eerste oorlogsmaanden waren volgens het museum dan ook te wijten aan te laat ingrijpen. En gewonden waren soms dagen onderweg voor ze de juiste verzorging kregen.

Dankzij de opbouw van een netwerk aan ambulances – in gevorderde motorvoertuigen – zou het transport na verloop van tijd verbeteren. Bovendien meldden zich de hele oorlog door veel vrijwilligers om de enorme stroom gewonden te helpen. De expositie richt  in het bijzonder de schijnwerpers op de Friends Ambulance Unit, opgezet door Quakers die zich uit religieuze overtuiging verzetten tegen geweld. De eenheid hielp met de evacuatie van Franse gewonden tussen Nieuwpoort en Ieper, maar leverde ook cruciale hulp aan de bevolking van het zwaar getroffen Ieper.

Toen de Grote Oorlog in 1918 was afgelopen hadden naar schatting tien miljoen militairen en zes miljoen burgers het leven verloren, ruim twintig miljoen soldaten waren gewond geraakt. Het Vlaamse land draagt er met talloze grote en kleine kerkhoven, vaak aangelegd rondom medische hulpposten, nog steeds de sporen van.

De expositie ‘Oorlog & Trauma. Soldaten & Ambulances, 1914-1918’ in het ‘In Flanders Museum’ in Ieper duurt tot 1 juli. ‘Oorlog & Trauma. Soldaten & Psychiaters, 1914 – 2014’ in het Museum Dr. Guislain in Gent duurt ook tot die datum. Voor meer informatie: www.inflandersfields.be, www.museumdrguislain.be en voor Nederland: Stichting Studiecentrum Eerste Wereldoorlog, www.ssew.nl.

 

Copyright foto: In Flanders Fields Museum, voor expositie 'Oorlog & Trauma'

Copyright foto: In Flanders Fields Museum, voor expositie 'Oorlog & Trauma'

Reageren