Tekeningen Philip Akkerman voor het eerst in Teylers Museum: ‘Lachend zelfportret is bespottelijk’

Philip Akkerman, zelfportret 1988, waterverf en rood krijt (doordruk) op grijsgroen papier, 47,5 x 31 cm, particuliere collectie

Philip Akkerman, zelfportret 1988, waterverf en rood krijt (doordruk) op grijsgroen papier, 47,5 x 31 cm, particuliere collectie

* Na een veelheid aan experimenten wist Philip Akkerman (Vaassen, 1957) in 1981 - halverwege het laatste jaar van zijn opleiding - niet meer hoe hij verder moest. Hij ging zelfportretten maken in de veronderstelling dat hij daar na een paar maanden weer mee zou ophouden. Maar hij doet dat nog steeds en werd er een internationaal gevierd kunstenaar mee. Het Teylers Museum presenteert voor het eerst een overzicht van zijn getekende zelfportretten.

Desgevraagd – en dat is vaak – benadrukt Akkerman ook in het Teylers dat hij weliswaar zelfportretten maakt, maar niet van Philip Akkerman: ‘Het gaat me niet om mijn karakter. Ik ben geen psycholoog. Ik vind het totaal niet interessant wie ik ben. Dàt ik er ben, dat vind ik schokkend. Dat is zo’n waanzinnig mysterie.’

Maar zelfportretten maken altijd vanzelf nieuwsgierig, aan dat automatisme kan ook Akkerman niet ontsnappen. Hij verbeeldt zichzelf bijvoorbeeld nooit lachend en daarom ontsnapt de kijker tenslotte moeilijk aan de gedachte dat de kunstenaar wel een zwaartillend man zal zijn. In de dvd-serie ‘Hollandse meesters in de 21-ste eeuw’, blijkt die indruk – in elk geval op het eerste gezicht – niet te kloppen.

De kunstenaar vertelde regisseur Hans Hylkema daarin opgewekt dat hij een lachend portret van zichzelf maar potsierlijk zou vinden. Maar hij heeft ook meegemaakt dat zijn ‘bozige’ gezicht werk moeilijker verkoopbaar maakt: ‘Soms heb ik een stel waarvan de één wel en de ander niet wil, maar slaat de ‘akkermania’ eenmaal toch toe, willen ze er steeds meer.’

De nieuwsgierigheid naar ‘de man achter’ maakt al gauw plaats voor fascinatie voor de vele technieken van oude meesters die Akkerman beheerst. Door te variëren tussen bijvoorbeeld ‘tempera en olieverf op een paneel van masonite’ of ‘waterverf en rood krijt op grijsgroen papier’ en zijn - soms bizarre - vertekeningen, ziet geen zelfportret er hetzelfde uit. Ook voor zijn schilderijen heeft Akkerman diepgravend de technieken van oude meesters bestudeerd, met als belangrijkste inspirator de 16-de eeuwse kunstenaar Maarten van Heemskerck.

Hij beheerst deze technieken zo superieur dat je – eenmaal op afstand van de behoefte aan een blik in zijn ziel – op de portretten van Akkerman moeilijk uitgekeken raakt.

Elders in het museum is de expositie ‘Op het eerste gezicht’ aan de gang, met een inventarisatie aan boeken, prenten, foto’s, wassen modellen en schedels die tonen hoe vooroordelen en stereotypen over ‘de ander’ en ‘de crimineel’ eeuwen geleden wortel schoten en nog steeds niet zijn uitgeroeid. In zijn afscheidstentoonstelling laat conservator Bert Sliggers zien hoe het blanke ras zichzelf op de bovenste treden van de beschavingsladder plaatste en hoe het Lombroso-hoofd het stereotype van de geboren crimineel werd.

De expositie ‘Philip Akkerman – Tekeningen’ in het Teylers Museum duurt tot en met 1 maart. De expositie ‘Op het eerste gezicht’ duurt tot en met 8 februari. Voor meer informatie: http://www.teylersmuseum.nl

 

Zelfportret 2008, potlood en waterverf, 80 x 43 cm

Zelfportret 2008, potlood en waterverf, 80 x 43 cm

Reageren