Franz en Margarethe Oppenheimer op de vlucht met koffer Meissen: nu in Eregalerij Rijksmuseum

Geplaatst in Kunst Kort en getagged met , , op door .

Familie Oppenheimer. 1 augustus 1931. Bovenste rij: Franz Moritz Herzberg, Marie-Louise Herzberg-Oppenheimer, Karl Oppenheimer. Onderste rij: Margarethe Oppenheimer, Karl (later Charles Francis) Herzberg, Dr. Franz Oppenheimer, Hans (later John) Peter Herzberg, collectie familie Oppenheimer

De Berlijnse zakenman Franz Oppenheimer (1871-1950), groot verzamelaar met een passie voor Meissen porselein, liet op 1 augustus 1931 een portretfoto maken. Hij werd die dag zestig. In de Eregalerij van het Rijksmuseum kijken Franz, echtgenote Margarethe, zoon, dochter, schoonzoon en kleinkinderen naar de met Meissen gevulde koffer in een vitrine aan de overkant. Uit een inventarislijst is bekend dat de koffer tijdelijk in een depot aan de grens met Oostenrijk werd gestald toen de familie in 1936 naar Wenen vluchtte. Vlak voor de Anschluss bij Hitler-Duitsland in 1938 ontsnapte de familie naar Boedapest en via Stockholm in 1941 tenslotte veilig naar de VS. Oppenheimer verkocht in 1937 een deel van zijn Meissen aan Fritz Mannheimer, een Duits-joodse bankier in Amsterdam die tot Nederlander was genaturaliseerd. Mannheimer overleed in 1939, zijn bank ging failliet, zijn collectie werd onder dwang aan de nazi’s verkocht.

Koffie- en theeservies, Meissen, 1731, uit collectie Oppenheimer

Het Mannheimer-Meissen werd in 1952 verdeeld tussen het Rijksmuseum, Boymans en Kunstmuseum Den Haag. De Oppenheimer-erven claimden in 2016 bij het ministerie van OCW dat het om een gedwongen verkoop was gegaan. De Restitutiecommissie voor oorlogskunst stelde in 2019 vast dat dit inderdaad het geval was geweest: Franz en Margarethe Oppenheimer zouden hun geliefde Meissen nooit hebben verkocht als ze niet onder enorme druk van de nazi’s hadden gestaan. De erfgenamen lieten 117 stukken in september 2021 veilen bij Sotheby’s New York, de opbrengst was 15 miljoen dollar. Met steun van de Vereniging Rembrandt, het Mondriaan Fonds, het Nationaal Aankoopfonds, de Vriendenloterij en H.B. van der Ven/Rijkmuseumfonds kocht het Rijksmuseum meer dan de helft.

Meissen-presentatie Eregalerij Rijksmuseum, foto Albertine Dijkema

Meissen, sinds de ontdekking van het geheim achter de productie van Chinees porselein in 1709 allereerst in productie in Dresden onder patronaat van de Saksische keurvorst August de Sterke, wordt nog steeds bij het allerbeste Europese porselein geschaard. De collectie van het Rijks wordt gezien als de belangrijkste naast die van de Porzellansammlung in Dresden. De Oppenheimers verzamelden volgens het Rijksmuseum vrijwel uitsluitend stukken met de allerbeste beschildering en vergulding. Dat verklaart de eigen nis voor Meissen tussen de Gouden Eeuw-schilderkunst in de Eregalerij op een meter of twintig afstand van de Nachtwacht.

Terrine met onderstel, Meissen

Voor meer informatie: http://www.rijksmuseum.nl

Reageren