Van Gogh en de dissidenten: rammelen aan de poorten in Van Gogh Museum

Vincent van Gogh. Bruggen over de Seine bij Asnières, olieverf op doek, Sammlung Emil Buhrle, langdurig bruikleen Kunsthaus Zürich

De bijna dierlijke dronkenschap van het leven

Aan een grote kolkende rivier

Verblind door licht en prachtig weer

 Jules en Edmond de Goncourt

Door Gerda J. van Ham

Ze worden wel omschreven als dissidenten, de schilders Seurat, Signac, Bernard en Angrand. Deze Franse kunstenaars vormden rond 1887 geen hechte schildersgroep maar waren wel op zoek naar een moderne schilderstijl. Hun gezamenlijke doel was gericht om de Impressionisten van de troon te stoten. Deze groep schilders stond bekend om ‘vliedende’ onderwerpen geschilderd met zonnige, losse toetsen. Werk dat op grote schaal verhandeld werd door gerespecteerde kunsthandelaren. Kunsthandelaar Theo van Gogh kon ervan mee praten als firmant van Boussod et Valadon in Parijs. De Amerikaanse schilderes Mary Cassatt verhandelde, met hulp van haar goede vriend Edgar Degas, Impressionistische kunstwerken naar collectioneurs in de Verenigde Staten, de nieuwe elite die grof geld verdiende aan de opkomende industrialisatie.

De dissidenten, ook wel avant-garde genoemd, stonden aan de poorten te rammelen van het eclatante succes van hun opponenten. Zij kozen voor kleurexperimenten en schilderden als contrast de rafelranden van Parijs tegen het nieuwe decor van vervuilende wasboten, hijskranen, gashouders en luidruchtige gieterijen. De meanderende Seine werd als topografische scheiding gezien tussen de historische stad waar zojuist de Eiffeltoren was gebouwd en de industriële buitengewesten rondom Clichy.

Eind februari 1886 maakte Vincent van Gogh zijn opwachting in Parijs. Na een artistieke misstap in Antwerpen besloot hij samen te gaan wonen met zijn jongere broer Theo in Montmartre. Parijs veranderde op dat moment in een stad van ‘verbijsterende’ tegenstellingen. Na de verwoestende nasleep van de Frans-Pruisische oorlog (1871), kreeg de stedenbouwkundige Haussmann het mandaat om Parijs om te toveren tot een mondaine en efficiënte stad met appartementengebouwen, boulevards, rioleringen en groenvoorzieningen. Er werden 17 000 nieuwe gaslantaarns geplaatst en 46 000 bomen geplant. De naargeestige sloophamer trof karakteristieke delen van het middeleeuwse centrum. De chemische fabrieken (zeep en kaarsen) en gashouders (terrein van 19 hectare) plus de glasblazerijen verschenen aan de rand van Clichy, de arbeiders en jonge gezinnen trokken naar de goedkopere voorsteden zoals Gennevilliers en Asnières. Vincent en Theo zagen vanuit alle windrichtingen het silhouet van de stad veranderen. De kleine moestuintjes waar lokale bewoners dagelijks hun kippen voerden, maakten plaats voor braakliggend en troosteloos terrein waar geen bloem wilde groeien, alleen dor gras. Het kolkende water van de Seine stroomde als vanouds, langs de verdedigingswerken de stad uit. De trein met stoomlocomotief denderde over de nieuwe spoorbrug naar Asnières, de voorstad waar Vincent van Gogh een serie voortreffelijke én vrolijke, gekleurde schilderijen zou maken.

Vincent van Gogh, Rivieroever in de lente, 1887, olieverf op doek, Dallas Museum of Art

De expositie Van Gogh en de avant-garde aan de Seine is het resultaat van jaren studie en technisch onderzoek naar een relatief onbekende episode in zijn oeuvre. Vincent schreef slechts zeven brieven over zijn tweejarig verblijf in Parijs. Het is een geluk dat diverse bekenden en vrienden zoals Bernard, Signac en Angrand later hun memoires hebben geschreven in relatie tot Van Gogh. Direct bij aankomst bezocht Van Gogh de achtste en tevens laatste expositie van de Impressionisten (1886). Hij zag er voor het eerst werk hangen van Seurat en Signac, weliswaar in de achterste ruimte, enigszins op afstand van de bekende schilders Monet, Pissarro en Renoir. In die onbeduidende ruimte hing het imposante (2 x 3 meter) maar ook raadselachtige Une dimanche (après midi) a la Grande Jatte van Georges Seurat. Het tafereel van het zondagse vertier op het bekende eiland La Grande Jatte was van boven tot onder gestippeld in ongemengde kleuren, een techniek die ontleend was aan de kleurenleer van een zekere chemicus Chevreuil. Deze optische vermenging van primaire en secundaire kleuren wordt Divisionisme genoemd en Seurat en Signac waren de echte volgelingen van deze techniek. Vervolgens leerden Van Gogh bij zijn verfhandelaar Julien père Tanguy de ambitieuze Seurat en Signac ook persoonlijk kennen. Dat resulteerde in een vruchtbare artistieke uitwisseling van contacten en ervaringen. Julien Tanguy (een oude Communard met het hart op de goede plek) was Vincent goed gezind omdat hij had begrepen dat de Hollandse schilder altijd in geldnood verkeerde en zijn oude doeken overschilderde (technisch onderzoek heeft dit uitgewezen) met nieuwe onderwerpen. Hij bood hem in ruil voor schilderijen, schildersmateriaal aan als kwasten en doek, zodat Van Gogh direct bij aankomst aan de slag kon.

Georges Seurat, olieverfschets voor "la Grande Jatte', 1884, The Art Institute of Chicago

Op de expositie wordt duidelijk dat Vincent een ‘campagne Asnières’ in gang zette met een overweldigend aantal (40 in getal) interessante kunstwerken die bij het publiek nagenoeg onbekend zijn en zich grotendeels in particuliere collecties bevinden. Elke dag liep hij vanaf Montmartre vijf kilometer in noordwestelijke richting waar hij zijn schildersezel opzette bij locaties met motieven die zijn aandacht trokken in de nieuwe voorstad. Een prachtig voorbeeld zijn De bruggen over de Seine bij Asnières (Zürich, 1887), waar hij feilloos aanvoelde waar het in de moderne schilderstijl naar toe moest. Zelf koos hij voor opvallende contrasten. De stoomlocomotief bovenop de brug met vervuilende uitstoot en de roodgekleurde jurk van een dame met parasol onder de brug, als contra punt. Daarom heen een uitsnede van de locatie met plezierboten en hengelende visser. Door een doortastende penseelstreek kreeg alles kleur en vorm wat hij zag, zonder zich te verliezen in welke kleurtheorie dan ook. Want hij begreep al vlug dat de stippelmanie van Seurat en Signac, hoe revolutionair ook,  niet paste bij zijn eigenzinnige temperament.

Het schilderij van Het restaurant de la Sirène in Asnières (musée d’Orsay) is een ander hoogtepunt vol lichtvoetige penseeltoetsen. Een ingenieus spel van korte en langere streepjes om het gebouw te karakteriseren in een beperkt palet van wit, rood en groen met blauw. Van Gogh liet duidelijk merken dat het gedempte palet van de Haagsche School en de School van Barbizon definitief achter hem lag. Er wordt wel verondersteld door de samenstellers van deze wonderschone expositie dat Vincent de ene dag een tekening maakte van zijn motief en de volgende dag terugkwam voor een schilderij. Ja, er wordt zelfs rekening mee gehouden dat Vincent kennis maakte met een sympathieke gravin en daar zijn spullen kon opbergen voor de dag erop. Van Gogh wandelde ook graag naar Asnières om zijn veel jongere vriend Emile Bernard te bezoeken bij zijn ouders. Daar was hij altijd welkom en mogelijk kon hij zijn schilderijen in het houten atelier in de tuin voltooien.

Vanwege de vriendschap met Emile Bernard zijn er uit de eerste hand markante observaties vastgelegd. Poëtisch van toon is de volgende: ‘er straalde een voorjaar poëzie uit deze aan het puntje van zijn penseel ontleende doeken, die aan de vluchtige uren ontfutseld leken’. De altijd gekwelde Vincent werd nu eens opgehemeld door een verstandige vriend, een goede gesprekspartner die zijn werk bewonderde vanwege de onopgesmukte charme. Een ander hoogtepunt vormen de negen vlot gepenseelde studies die Van Gogh schilderde als triptiek, de rood omkaderde doeken zijn bij het publiek totaal onbekend. Rivieroever in de lente (Dallas), is een juweeltje. Het sappige ontloken groen langs de Seine met spoorbrug in de verte toont aan dat Van Gogh in Parijs een grote artistieke bloei doormaakte. Werk dat velen nooit eerder zagen.

Clichy - Port de l'usine à ga, ca. 1900

Vlak voordat Vincent van Gogh de trein nam naar Arles (februari 1888), bezocht hij samen met zijn broer het atelier van Georges Seurat om nogmaals La Grande Jatte van dichtbij te bekijken. De broers waren ervan overtuigd dat Seurat alles in zich had om de leider te worden van de dissidenten. De mensenschuwe Seurat voelde weinig voor deze rol. Vincent van Gogh zag zichzelf nog steeds als een buitenstaander die weliswaar hooggestemde idealen koesterde, maar voor zijn gevoel nog slecht uit de voeten kon met compositie en menselijke anatomie. Hij hoopte in Arles nieuwe motieven te vinden om zijn techniek te verbeteren.

De expositie Van Gogh en de avant-garde is een fantastisch sluitstuk van het jubileumjaar 2023. De verstilde contékrijt tekeningen op vergé papier van Seurat, de meesterwerken van Signac uit Clichy met ingenieuze vlakverdelingen, seizoenstudies van taferelen met gashouders en stations, je kunt er nu aandachtig langslopen en de schilderijen en tekeningen onderling vergelijken. Ook Bernard en Angrand verdienen alle lof voor hun consequente inspanningen om tot een moderne stijl te komen.

Na afloop dringt zich de prangende vraag op: waarom ondernam Theo geen enkel initiatief om Vincents kunstwerken uit Asnières in de handel te brengen bij zijn broodheer Boussod et Valadon? Het blijft gissen naar antwoorden. Onderzoeker en samensteller van de expositie ‘Van Gogh en de avant-garde aan de Seine’ Bregje Gerritse heeft inmiddels besloten te promoveren op de receptiegeschiedenis van Vincent van Gogh in zijn Parijse periode. Gezien haar inspanningen voor deze geslaagde expositie, is dit specifieke onderwerp bij haar in vertrouwde handen.

Van Gogh en de avant-garde aan de Seine, t/m 14 januari 2024

Voor meer informatie:

www.vangoghmuseum.nl

 

 

 

 

Reageren