Heropening Museum de Fundatie met nieuwe ‘rugbybal’

De 'rugbybal' van Hubert-Jan Henket op het dak van De Fundatie, foto: Pedro Sluiter

De 'rugbybal' van Hubert-Jan Henket op het dak van De Fundatie, foto: Pedro Sluiter

* De uitbreiding op het dak van Museum de Fundatie in Zwolle – vandaag geopend door prinses Beatrix – werd al snel ‘het oog’, ‘de wolk’, ‘het ei’, ‘de ufo’, ‘de zeppelin’ of ‘het ruimteschip’ genoemd. Architect Hubert-Jan Henket doopte zijn ellipsvormige schepping zelf ‘de rugbybal’ en wie het gebouw op de Blijmarkt voor het eerst in zijn nieuwe gedaante ziet, snapt ook die bijnaam meteen. De uitbreiding is de zoveelste lauwerkrans voor bureau Bierman Henket architecten, specialisten in de transformatie van bestaande gebouwen en inpassing van eigentijdse gebouwen in een historische context. Eerdere geprezen projecten onder leiding van Henket waren het Teylers Museum, Museum Boijmans Van Beuningen, de Haarlemse rechtbank, Zonnestraal in Hilversum en de Verkadefabriek en Het Museumkwartier in Den Bosch.

De Fundatie-directeur Ralph Keuning had al een schetsje klaar toen hij Henket in 2010 belde. Ze wilden in Zwolle ‘een mooie transparante aanbouw’, herinnert Henket zich in zijn boek ‘Waar nieuw en oud raken’, een net verschenen overzicht van zijn oeuvre. Keuning en zijn staf hadden de achterkant – de singelkant - van het negentiende-eeuwse neoclassicistische gebouw in gedachten, waar rond de voormalige rechtbank de sfeer van de Engelse landschapsstijl hangt. Henket vond dat geen goed plan omdat zo’n uitbouw de symmetrie van het oorspronkelijke ontwerp van Eduard Louis de Coninck uit 1838 zou opheffen: ‘Dat zou voor dit gebouw de doodsteek zijn.’ Een ‘ondergrondse’ oplossing was ‘onvoorstelbaar duur’ geweest en had bovendien relatief weinig ruimte opgeleverd.

Voor Henket resteerde er maar één logische oplossing: de hoogte in. Hij ontwierp een ‘rugbybal’ van ongelijke ellipsen die een visuele eenheid tussen de klassieke statische onderbouw met zuilenrij en de vloeiende dynamiek van de eigentijdse nieuwbouw tot stand bracht. Dat Keuning meteen  enthousiast reageerde, was natuurlijk mooi meegenomen maar was zeker nog geen garantie voor de kans de kans van slagen van het project. Henket in zijn boek: ‘Onmiddellijk werden allerlei ambtenaren opgetrommeld die in kaart brachten met welke proceduretijd rekening moest worden gehouden. Het ging tenslotte om een controversiële uitbreiding van een Rijksmonument in een beschermd stadsgezicht met een kritische Vriendenkring van de binnenstad Zwolle.’’ De voorzitter van de Vriendenkring, Ronald van den Berg, kwam bijvoorbeeld naar een ‘vroege’ vergadering voor de gemeentelijke commissie welstand om te luisteren ‘welke zot dit keer zijn geliefde stad om zeep zou komen helpen door een monument voor zichzelf op te richten’. Van den Berg liet zich toen al overtuigen, tot Henkets opluchting volgde later ook de rest van de Vriendenkring.

De ‘rugbybal’ omvat twee tentoonstellingszalen met een oppervlakte van bijna 1000m2.  Het raam in de vorm van een oog van 65m2 is geplaatst op het noorden zodat er geen zonlicht kan binnenvallen. De ellipsen zijn bedekt met 55.000 wit-blauwe tegels die werden gemaakt door de Koninklijke Tichelaar in Makkum, volgens een driedimensionaal ontwerp dat ervoor zorgt dat de regen op verschillende manieren zijn weg naar beneden vindt. Zo komen er geen grote vlekken of vuile strepen op de tegels. Henket typeert dat ontwerp als ‘een soort ongelijkvormige afgeknotte piramide van twintig bij twintig centimeter’. Vanuit de ‘rugbybal’ hebben bezoekers tot ieders tevredenheid ook een mooi uitzicht over de oude Zwolse binnenstad.

De Fundatie opent met drie tentoonstellingen: ‘The way I see it’, de eerste solotentoonstelling van Pieter Henket (in 2008 internationaal doorgebroken met foto’s van Lady Gaga), ‘Dans op de vulkaan – Kunst en leven in de Republiek van Weimar’ en ‘Dum Vivimus Vivamus’ (‘Laat ons leven zolang we leven’) met veertien schilderijen van Jeroen Krabbé waarvoor tekeningen uit zijn kindertijd als inspiratiebron dienden.  Onder de noemer ‘Van Turner tot Appel’ zijn tegelijk topstukken uit de vaste collectie te zien, waaronder werk van Van Gogh, Turner en Piet Mondriaan.

Voor meer informatie: www.museumdefundatie.nl.

'Waar nieuw en oud raken. Een pleidooi voor houdbare moderniteit in architectuur' van Hubert-Jan Henket (uitgeverij Lecturis) telt 464 bladzijden en kost 39,50 euro.

 

Reageren