Hendrik Nicolaas Werkman in Groninger Museum: De samenklank van kleur

H.N. Werkman, Chassidische Legenden II: De drie aartsvaders, 1943, druksel, sjabloon, rolkant. Foto: Marten de Leeuw. Collectie Groninger Museum

H.N. Werkman, Chassidische Legenden II: De drie aartsvaders, 1943, druksel, sjabloon, rolkant. Foto: Marten de Leeuw. Collectie Groninger Museum

Door Gerda J. van Ham

* Zijn naam is onlosmakelijk verbonden met zijn ‘druksels’, dromerige voorstellingen met collageachtige effecten. De overzichtsexpositie - nog tot en met 1 november - in het Groninger Museum en de recent uitgegeven monumentale publicaties zorgen ervoor dat H.N. Werkman (1882-1945), de drukker uit Groningen, 70 jaar na zijn schokkende dood, weer volop in de belangstelling staat. Voor liefhebbers van typografische experimenten is Werkman nog steeds een voorbeeld en diepzinnige held vanwege zijn ernst en toegewijde karakter.

Als eigenaar van een Groninger drukkerij, met twintig man personeel, was er aanvankelijk nauwelijks tijd om zich toe te leggen op kunstzinnige uitingen. De dagelijkse besognes van het bedrijf en zijn gezin (kinderen uit meerdere huwelijken) gaven hem niet de rust en concentratie om zijn innerlijke drijfveren de vrije teugel te laten. Twee wendingen in zijn leven hebben zijn bestaan drastisch op zijn kop gezet: een faillissement en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. De eens zo gerespecteerde drukker Werkman moest met een hoge schuldenlast naar de zolder van een groot pakhuis (aan de Lage der A) verhuizen. Met behulp van een handpersje begon hij daar een nieuw drukkerijtje. Het einde van zijn zakelijke carrière luidde tegelijkertijd zijn artistieke bevrijding in.

Sjabloon

In de gewijde stilte van zijn nieuwe onderkomen is Werkman helemaal op zichzelf teruggeworpen. Hij schrijft in een brief: ‘Er hangt een rust om de dingen waar een oosterling zich nog aan kan laven.’ Hij begint te experimenteren met de grote houten afficheletters en drukt er niet de voorkant maar juist de achterkant van af. Het ging hem niet om de letter, maar om de pure vorm. Werkman begon met een inktrolletje banen kleur direct op het papier te drukken en bracht variatie aan met rafelige lijnen door de zijkant van de inktrol eveneens mee te drukken. Kleine scherpomrande vormen stempelde hij met de hand. De stempels waren tekens, letters en lijnen uit de zetkast. Daarnaast ontwikkelde hij met veel geduld het drukken met papiersjablonen, vormen die hij uit papier en karton knipte. In één voorstelling paste hij vaak diverse werkwijzen toe. Elk druksel werd stukje bij beetje opgebouwd, als een collage. Dat vergde veelal tientallen verschillende handelingen. Soms koos hij voor vette inkt en opvallende kleurcombinaties, zoals warm rood overlopend naar paars en oranje. ‘Eigenlijk geeft de kleur de vorm aan, de samenklank van alle kleurwaarden van elk blad. Het druksel biedt mij meer mogelijkheden dan het schilderen; ik kan mij er vrijer en ook directer in uiten.’ Ook raakte hij gecharmeerd van schrale inktsporen waar het schepraam van het papier nog zichtbaar is.

Talrijk waren zijn de  uitprobeersels op diverse soorten papier (stevig, stug, glad, glanzend of mat) en veel druksels overleefden zijn strenge oordeel niet. In de oorlogsjaren was papier een schaars goed: er was sprake van rantsoenering. Wel kocht Werkman restpartijen op bij groothandelaren die in financiële moeilijkheden verkeerden.

Blauwe Schuit

Vooral in de vriendenkring van Willem Sandberg, toen nog conservator en na de oorlog directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, ondervindt Werkman veel waardering voor zijn druksels. Op informele avondjes ten huize van Sandberg komen architecten, kunstenaars en vormgevers samen om naar jazzmuziek te luisteren. Op deze besloten bijeenkomsten toont Werkman een aantal keren zijn recente werk en tot zijn eigen verrassing ontstaat er een trouwe schare kopers. Deze onverwachte artistieke waardering voor zijn ‘zuivere uitingen van kunst’, leidt ertoe dat hij zelfs in de moeilijke oorlogsjaren relatief veel werk verkoopt.

De met veel zorg uitgevoerde correspondentie Brieven rond De Blauwe Schuit 1940-1945 geeft een goed inzicht in het leven van Werkman tijdens de deprimerende oorlogsjaren. Nog enigszins schuchter, bang voor grote woorden, schrijft hij over de vorderingen van zijn druksels. Hij blijft moeite hebben met het grote woord kunstenaar, maar voelt de innerlijke noodzaak om zijn inspiratie uit de natuur, muziek, dichtkunst of Joodse literatuur in druksels vorm te geven. In die wat norse en trage man, die ooit de wens had geuit om in de voetsporen van Gauguin naar Tahiti te verhuizen, ging een gevoelsmens schuil.

Voor Werkman was de oorlog een periode van artistieke vrijheid, intense vriendschap en zelfreflectie. Voor het eerst van zijn leven is hij in staat om vriendschappen te onderhouden met ‘zielsverwanten’. Dat resulteert in de oprichting van De Blauwe Schuit (een verwijzing naar Het Narrenschip van Jeroen Bosch), een vriendenkring waar de onderlinge solidariteit en belangstelling voor cultuur een groot aantal interessante uitgaven (40 stuks) met experimenteel drukwerk oplevert. De groep kiest als vignet een sloepje waarin vier (soms zelf vijf) personen met elkaar in zee gaan. De vrienden zijn de predikant August Henkels, de lerares Duits Adri Buning en de chemicus Ate Zuithoff. Ze laten zich inspireren door een gedicht van Martinus Nijhoff en willen het laten herdrukken als pamflet. De goede verstaander herkent er een proteststem in tegen de Duitse bezetter.

H.N. Werkman, Chassidische Legenden I: De gedwongen terugkeer, 1942. Sjabloon en rol op papier. Foto: Marten de Leeuw. Collectie Groninger Museum

H.N. Werkman, Chassidische Legenden I: De gedwongen terugkeer, 1942. Sjabloon en rol op papier. Foto: Marten de Leeuw. Collectie Groninger Museum

Toen Henkels in 1940 een bezoek bracht aan Werkman ontstond er vrijwel direct een hechte vriendschap, die zich tijdens de oorlog in brieven verdiepte. Tijdens Henkels internering schrijven de vrienden elkaar veelvuldig over hun idealen, die gevoed worden door de Joodse mystiek. De vrienden corresponderen onderling trouw en ontmoetten elkaar ook vaak naast de drukpers van Werkman op zijn tochtige zoldertje. Naast zijn eigen vrije werk drukt Werkman nu ook voor zijn vrienden. Door deze uitgaven van De Blauwe Schuit kan hij steeds nieuwe wegen inslaan en blijven experimenteren met wisselende druktechnieken.

Wonderrebbe

In het Groninger Museum hangen de proefdrukken van de Chassidische Legenden en ook zijn volgende afdrukken per paar onder elkaar. Wie goed kijkt ziet telkens kleine veranderingen. De gloedvolle kleur rood brandt op het netvlies als een magnetische bron. Het zijn kleurrijke proefdrukken (maar zeldzaam van kwaliteit) die de dochter van dominee Henkels in 1976 aan het Joods Historisch Museum schonk. Werkman raakte in de ban van Martin Bubers wonderbaarlijke verhalen toen zijn vriend Henkels hem Die Legende des Baalchem schonk. Werkmans Chassidische Legenden zijn ook buiten grafische kringen bekend geraakt als originele voorstellingen met een nostalgische Joodse toonzetting. ‘Het maakt me deemoedig, ik lees niet meer dan een verhaal per avond, dat is genoeg voor meditatie.’.

Werkman leest de hoofdstukken over de wonderrebbe Israël ben Eliëzer (de Baäl Sjem Tov) zo vol overgave dat hij besluit om het boek te illustreren met twee series druksels, in totaal twintig stuks. In sterk contrasterende kleuren drukt hij met zijn inktrolletje op het vaak stugge papier de personages af, zoals de Psalmenzanger die zijn mond aan Gods oor houdt.

In de Chassidische Legenden overtreft Werkman zichzelf. Wars van de conventies in de beeldende kunst ensceneert hij een nostalgische Joodse wereld met een bijna kinderlijke onbevangenheid. De sterk vereenvoudigde motieven, zoals paarden die een kar trekken in het luchtruim, grote vogels met menselijke gezichten die fladderen, een scheepje met kleurige masten op een woelige zee, een echtpaar aan een sobere maaltijd onder een baldakijn, zijn uiterst elementair op het papier gedrukt.

Werkman schrijft hierover: ‘Als schilder op het doek heb ik nog aarzelingen, bij het werken met drukinkt nooit. De volgende zet volgt logisch uit het voorgaande. Toch is het verbazend moeilijk om steeds de juiste abstracte vorm te vinden voor datgene wat je wilt zeggen of uiten.’ De Chassidische Legenden worden zelfs tentoongesteld in het interneringskamp St. Michielsgestel waar enkele goede vrienden van Werkman inmiddels gevangen worden gehouden. Voor sommige gevangenen, onder wie Henkels en Guermonprez, moeten deze visioenachtige druksels een louterende werking hebben gehad. Na de oorlog herinneren enkele overlevenden zich nog hun zeggingskracht.

Paradijs

Uit Werkmans correspondentie spreekt een hunkering naar zuiverheid en harmonie, als tegenpool voor de verschrikkingen om hem heen. De druksels zijn droomachtige visioenen van een betere wereld. Werkman is een dichter in beelden. Des te schrijnender was de realiteit. Een maand voor de bevrijding (april 1945) wordt Werkman met Henkels in zijn werkplaats gearresteerd en gevangengenomen.

Het voorjaar is zojuist aangebroken. In zijn laatste brief schrijft hij nog over de uitlopende takken aan de bomen. ‘Hier en daar botten de heesters al uit, overal zie je groene puntjes in heggen en tuinen en soms een begin van een blad al.’ Hij geniet nog na van zijn indrukken tijdens zijn lange fietstochten met zijn vrouw Greet (de rots in zijn laatste levensjaren) door het Groninger landschap. Zonder vorm van proces wordt hij op de valreep naar de bevrijding, na het ontsnappen van een medegevangene, in Bakkeveen als remplaçant gefusilleerd.

Zijn naam raakt door toedoen van Sandberg en de vrienden van De Blauwe Schuit al vlug in een bredere kring van kunstliefhebbers bekend. Tentoonstellingen volgen, evenals uitgebreid onderzoek naar zijn oeuvre door het echtpaar Jan en Pauline van Loenen Martinet. En vanaf dat moment zullen velen in binnen- en buitenland zich beijveren om zijn nalatenschap te exposeren. Werkmans druksels werden herkend als het werk van een dichterlijke en gedreven vakman.

Werkman, Leven & Werk, Groninger Museum, t/m 1 november 2015.

http://www.groningermuseum.nl

Publicaties:

H.N. Werkman / Brieven rond de Blauwe Schuit (1940-1945), twee delen in cassette, uitgeverij SUN, ISBN 978-90-8506-479-4, prijs 69,50 euro.

H.N. Werkman, Het complete oeuvre, NAi Publishers, ISBN 978-90-5662-004-2,

prijs 69 euro.

H.N. Werkman, Violist en publiek, 1942, sjabloon en stempel op papier. Copyright Groninger Museum, bruikleen Stichting J.B. Scholtenfonds. Foto: Marten de Leeuw

H.N. Werkman, Violist en publiek, 1942, sjabloon en stempel op papier. Copyright Groninger Museum, bruikleen Stichting J.B. Scholtenfonds. Foto: Marten de Leeuw

 

 

Reageren