Georges Seurat in Museum Kröller-Müller: luminist op zoek naar tijdloze essentie

Geplaatst in Exposities en getagged met op door .
George Seurat,Het circus, 1891, uitzonderlijk bruikleen uit het Musée d' Orsay. foto Museum Kröller-Müller

Georges Seurat,Het circus, 1891, uitzonderlijk bruikleen uit het Musée d' Orsay. foto Museum Kröller-Müller

(Door Gerda van Ham)

* ‘Ik wens je geluk met de aankoop van Seurat, met wat ik je zal sturen, moet je ook nog eens proberen een ruil met Seurat aan te gaan.’ Zo feliciteerde Vincent van Gogh zijn broer Theo, in maart 1888, met een contékrijt tekening van een zingende vrouw in café-chantant Eden. Theo kocht de tekening - nu op de Seurat-expositie in museum Kröller-Müller - op een veiling in Parijs voor slechts 16 francs. De expositie, met voor Nederland uitzonderlijke buitenlandse bruiklenen, duurt nog tot en met 7 september.

Enkele uren voordat Vincent naar Arles vertrok, brachten hij en zijn broer een bezoek aan het atelier van Seurat. Ze zagen daar het grote doek Un dimanche à la Grande Jatte hangen, nu een onbetwist meesterwerk, maar toen een fel bekritiseerd schilderij. Vincent sprak direct zijn bewondering uit over de jonge Seurat, die hij graag zag als de leider van de Petit Boulevard. Voor hem stond de Petit Boulevard voor een groep jonge, vernieuwende schilders die zich afzetten tegen de vluchtige impressies van de Impressionisten, de gevestigde orde. De groep, met niemand minder dan Seurat, Signac, Bernard en Gauguin, moest genoegen nemen met kleine exposities in redactielokalen van kranten, de muren van een eetcafé of de repetitieruimtes van theaters. Op dat moment de kruimeldieven van de schilderkunst, naast actieve schilders als Monet, Renoir, Sisley en Pissarro.

Georges Seurat (1859-1891), stond bekend om zijn complexe persoonlijkheid. Een gedistingeerde schilder die in gezelschap opviel door zijn zwarte pak en hoge hoed. Vanwege zijn zwijgzame karakter noemde Degas hem de notaris. Naast zijn plechtstatig voorkomen, kenden zijn echte vrienden, waaronder enkele kunstcritici, hem ook als een geestdriftig man. Uit alles bleek zijn ambitie, de behoefte om zich te ontwikkelen. Hij groeide op in een welgestelde familie, als nakomertje. Dankzij het familiekapitaal bevond Seurat zich in een bevoorrechte positie. Opmerkelijk anders dan Vincent en Theo van Gogh of Paul Gauguin, die geen enkele franc konden verspillen. Seurat kreeg een academisch opleiding, van een leerling van Ingres, maar zou al vlug zijn bakens verzetten naar een schildertechniek, die wij nu kennen als het Neo-pointillisme.

Op de expositie in Kröller-Müller wordt duidelijk dat Seurat een bedachtzaam kunstenaar was, sterk afwijkend van zijn impulsieve collega’s, de Impressionisten. Seurat valt niet alleen op door zijn verfijnde pointillé, maar evengoed door zijn fantastische voorstudies van silhouetten in zwart contékrijt, of door zijn wervelende olieverfschetsen in contrasterende kleuren. Hij wisselde verstilde havengezichten aan de kust van Normandië af met grote projecten, waar hij in de winter bij gaslicht lang aan kon doorwerken. Uiteindelijk schilderde hij zes imposante doeken met menselijke figuren, waar Un dimanche à la Grande Jatte de beroemdste van is. Twee uit deze serie van zes worden nu op de Veluwe geëxposeerd: Le Cirque (Musée d’Orsay) en Le Chahut, uit eigen bezit. De andere schilderijen konden niet worden uitgeleend.

Wat maakt het kleine, maar afgewogen oeuvre van Seurat zo spannend? Waar ligt het geheim van zijn grote naam, naast die van Signac? Zijn het de doorgecomponeerde stippeltjes en streepjes die de kijker bekoren? Of toch eerder de verstilde voorstellingen alsof Seurat iets wil bevriezen, wat anders voorgoed verloren gaat?

De expositie in Museum Kröller-Müller geeft een genuanceerd antwoord op deze vragen. Niet alleen door de selectie van de kunstwerken, maar ook door enkele aspecten van zijn werk educatief te belichten. Seurat was een moderne kunstenaar die gefascineerd raakte door de onderwerpen die hij aantrof in de Parijse banlieu met opkomende fabrieksgebouwen. En door de uitgaansgelegenheden van de buurten Clichy en Montmartre. De arbeider die even uitrust bij avondlijk vertier en geniet van muzikanten of een acrobate in het circus. De zonaanbidders op een zondagmiddag, langs de Seine. Plekken van vermaak, drank en vertier waar andere kunstenaars zich ook graag ophielden.

Volgens dichter en criticus Gustave Kahn, een groot bewonderaar van Seurat, ging het niet om het onderwerp zelf, maar om de vertolking daarvan. Seurat streefde in de ogen van Kahn een waarheidsgetrouwe voorstelling na, ontdaan van bijkomstigheden. Geen afleidende details maar een objectivering van het beeld. Alsof de tijd stil staat, in kleine kleurige stipjes en streepjes die op een minutieuze wijze naast elkaar zijn gepenseeld. Een zuiver schilderkundige exercitie om tot een geheel eigen stijl te komen, als reactie op de slordige impressies van de Impressionisten.

Seurat wilde graag doordringen tot de tijdloze essentie van dingen. Geen imitatie, maar het herscheppen van een boeiende omgeving met ritmische horizontalen en verticalen. Bijna een mathematische oefening in geduld en originaliteit. Seurat voelde zich aangemoedigd zijn eigen koers te varen door de felle reacties van tijdgenoten, die hem aanvielen op zijn stijve formaliteit.

Ook Helene Kröller-Müller raakte onder de bekoring van het werk van Seurat. Mede op advies van haar kunstpedagoog H.P Bremmer kocht ze een viertal verstilde havengezichten aan de Franse kust, die nu de kern van de expositie vormen. Iedere zomer ontvluchtte Seurat Parijs en zijn verzwegen minnares met hun zoontje om zich enkele weken lang geheel te wijden aan de havens van Honfleur, Grandcamp, Port-en-Bessin, Le Crotoy of Gravelines.

Daar maakte hij pretentieloos werk, een ouverture van verfijnde verstilling, waar de Parijse kunstcritici vol lof over schreven. Water, lucht, schepen en stoffering zorgen ervoor dat dit werk weinig diepte heeft. Seurat schilderde strak gecomponeerde voorstellingen, waar de menselijke figuur vrijwel geheel uit is weggelaten. Veel meer was hij begaan met slagschaduwen, de monumentaliteit van een schip, het ragfijne tuigage. En altijd benevelde hij het doek door een parelende mist van streepjes en stippels.  Wie met eigen ogen dichtbij de verf komt, ziet de schier eindeloze scharkeringen van complementaire kleuren.

Studie voor Le Chahut, foto Museum Kröller-Müller

Studie voor Le Chahut, foto Museum Kröller-Müller

Geheel tegen de wens van adviseur en estheet Bremmer in, liet Helene Kröller-Müller zich meeslepen door de voorkeur van haar architect Van de Velde, voor een wereldse en ambitieuze Seurat. Zij kocht in Parijs voor een groot geldbedrag (32.000 francs) Le Chahut. Het betreft een gestileerde voorstelling (170 x 140 cm) van frivole cancan dansers op het podium, met op de rug gezien een bassist en aan de zijkant de dirigent. Het uiteinde van de bas loopt parallel met de gespreide benen. De jubelende strijkstokken en de idolate blik van de dirigent verraden de opgewonden sfeer. Het was een aankoop die Helene met haar hart deed, terwijl zij juist bekend stond om haar verstandelijke motieven. Zelfs haar zoon Rob riep uit dat hij dit keer zijn moeder totaal niet begreep. Het grote schilderij kreeg een ereplaats, boven een rustbank in Groot Haesebroek, temidden van een rijk gemeubileerde bourgeois kamer.

Toen haar verlangen ook nog uitging naar La Grande Jatte, wist Bremmer haar te beteugelen door er vanuit te gaan dat het omstreden doek, fors zou gaan zakken in prijs. Hetgeen niet gebeurde, want een Amerikaans echtpaar kocht het voor de dubbele prijs. Het sleutelwerk van Seurat ontbreekt, maar de intenties van de verzamelaarster Helene duiden op haar voorkeur voor Seurat. Wie nu doorloopt naar de permanente collectie van het museum, ziet dat Seurat veel volgelingen kreeg met het stippelen van complementaire kleuren. Aanschouwelijk wordt dat niemand zo intensief en mathematisch onderlegd stippelde als Seurat. Ook Bremmer zelf deed er een tijdje aan mee, net als Jan Toorop, Théo van Rijsselberghe en Leo Gestel. Allemaal stippelden zij op een andere wijze. Decoratiever, losser.

Opeens staat de bezoeker oog in oog met een andere liefde van Helene, namelijk Vincent van Gogh. Wat een mooi toeval dat de wensen van Vincent postuum zijn uitgekomen. Twee schilders die waardering hadden voor elkanders werk. Ook intensiteit en gedrevenheid worden beloond. Dat blijkt nu, bij de tentoonstelling over Seurat.

Gerda J. van Ham is kunsthistorica en journaliste

Seurat. Meester van het pointillisme, Kröller-Müller Museum, t/m 7 september 2014, open: dinsdag t/m zondag van 10 – 17 uur, de beeldentuin sluit om 16.30 uur. Maandag gesloten. http://www.krollermuller.nl.

George Seurat, portret door een onbekende fotograaf

Georges Seurat, portret door een onbekende fotograaf

 

 

Reageren