IJzeren Eeuw in Amsterdam Museum: Potgieters Jan Salie voorgoed verleden tijd

De zojuist voltooide spoorwegbrug over de Lek bij Culemborg, 30 augustus 1868. De brug was met 667 meter de langste van Europa. Collectie Elisabeth Weeshuis Museum

De zojuist voltooide spoorwegbrug over de Lek bij Culemborg, 30 augustus 1868. De brug was met 667 meter de langste van Europa. Collectie Elisabeth Weeshuis Museum

* Op 30 augustus 1868 liet een deftig paar zich fotograferen op de zojuist voltooide spoorbrug over de Lek bij Culemborg. Met een lengte van 667 meter en een ‘vrije overspanning’ van 154 meter was de brug de langste in Europa, alom beschouwd als ‘een wonder van techniek’. De brug is een van talrijke voorbeelden waarmee Hans Goedkoop en Kees Zandvliet op de expositie ‘De IJzeren Eeuw’ in het Amsterdam Museum de dynamiek van Nederland in de 19e eeuw tot leven brengen.

Everhardus Johannes Potgieter had begin jaren veertig in ‘Jan, Jannetje en hun jongste kind’ gemopperd dat zijn tijdgenoten - in tegenstelling tot de Gouden Eeuwers -  in zichzelf gekeerde, verwende Jan Salies waren. Dat stereotiep van de gezaghebbende schrijver zou een lang en hardnekkig leven gaan leiden. De dichter Hendrik Tollens (zijn ‘Wien Neêrlands Bloed’ werd volkslied) sloeg begin jaren veertig intussen de spijker op zijn kop toen hij schreef: ‘Heden ten dage is het ijzer even onmisbaar voor onze behoeften als de lucht, het water en het vuur.’

Nadat James Watt de stoommachine had uitgevonden kwam omstreeks 1775 in Engeland de industriële revolutie op gang, de ontwikkelingen in Nederland waren trager, maar in de tweede helft van de eeuw volgde de inhaalslag. Illustratieve cijfers voor de vaart waarmee de industriële revolutie zich wereldwijd voltrok: in 1850 hadden stoommachines wereldwijd 100.000 ‘paardenkracht’, een halve eeuw later beschikte de wereld over 100 miljoen PK, gelijk aan 2,1 miljard werklieden.

De geboorte van de Nederlandse industrie – in arme en ‘lege’ streken als Groningen, Limburg, Brabant en Twente – legde ook de kiem voor ‘de sociale kwestie’ die door middel van stakingen steeds meer aandacht kreeg, al gauw ook in Den Haag. Onderzoek naar kinderarbeid in de aardewerkfabriek van Petrus Regout in Maastricht leverde schrikbarende resultaten op, dankzij het liberale Tweede-Kamerlid Samuel van Houten kwam er in 1874 een Kinderwetje, de eerste stap naar het totale indammen van kinderarbeid. Sociale onrust – zoals in 1885 in Zwolle, waar de Centrale Werkplaats van de Spoorwegen was gevestigd – zou tijdens de geboorte van het moderne Nederland nooit ver weg zijn.

De Centrale Werkplaats van de Spoorwegen in Zwolle telde aan het begin van de 20ste eeuw zo'n 1200 werknemers. In Zwolle was al in 1885 sprake van sociale onrust onder de arme bevolking. Eigen foto.

De Centrale Werkplaats van de Spoorwegen in Zwolle telde aan het begin van de 20ste eeuw zo'n 1200 werknemers. In Zwolle was al in 1885 sprake van sociale onrust onder de arme bevolking. Eigen foto.

Abraham Kuyper gaf de ‘kleine luiden’ onder de protestanten in 1879 een stem met de oprichting van de Anti-Revolutionaire Partij, een eigen dagblad en de oprichting van de Vrije Universiteit. In het Amsterdam Museum is nu onder het affiche dat Albert Hahn van de ongeveer als heilige vereerde voorman maakte, zijn dodenmasker te zien. Herman Schaepman speelde in dezelfde periode een cruciale rol in de emancipatie van het rooms-katholieke volksdeel, hij was de eerste priester die tot lid van de Tweede Kamer werd verkozen. Pas in de nieuwe eeuw zou het kiesrecht voor iedereen worden gerealiseerd, maar de eerste strijd voor volledige gelijkberechtiging werd vol vuur begonnen in de eeuw die van Potgieter het imago van Jan Saliegeest kreeg.

Het doodsmasker van Abraham Kuyper (1837-1920), de voorman van de gereformeerde 'kleine luiden'. Eigen foto

Het doodsmasker van Abraham Kuyper (1837-1920), de voorman van de gereformeerde 'kleine luiden'. Eigen foto

Op de expositie zijn schitterende voorbeelden van de prachtige vaandels bijeen die de nieuwe vakbonden lieten maken. Met Aletta Jacobs en Wilhelmina Drucker als boegbeelden - natuurlijk ook nu aanwezig -  werd in de laatste decennia van ‘De IJzeren Eeuw’  het stevige fundament onder de emancipatie van vrouwen gelegd. Jaap Eden schaatste en fietste wereldrecords bij elkaar, zijn schaatsen zowaar bewaard gebleven. En last but nog least: toen natuurkundige en Nobelprijswinnaar Hendrik Lorentz (1853-1928) op 9 februari 1928 werd begraven was dat in aanwezigheid van – onder meer – Marie Curie. Albert Einstein was een van de sprekers.

Op 3 april start de gelijknamige tv-serie in dertien delen van de NTR/VPRO, presentator is Hans Goedkoop. In aflevering 9 (‘Twente op Stoom’, op 29 mei) onderwerpt Goedkoop zich aan een wetenschappelijke proef die de arbeidsomstandigheden van de textielarbeiders nabootst: na een uur  verschrikkelijke hitte en lawaai komt Goedkoop gevloerd naar buiten. Nazaat Fleur van Heek laat er in de uitzending spontaan geen enkel misverstand over bestaan: de arbeiders die onder haar voorouders in staking gingen, hadden gróót gelijk. De Twentse textielindustrie is inmiddels verleden tijd, díe erfenis uit ‘De IJzeren Eeuw’ heeft de tand des tijds niet overleefd.

De expositie ‘De IJzeren Eeuw’ in het Amsterdam Museum duurt tot en met 2 augustus. Voor meer informatie: www.amsterdammuseum.nl. Bij de Walburgpers (www.walburgpers.nl) verscheen de gelijknamige publicatie, 192 pagina’s, hardcover, met een schat aan illustraties. Prijs: 29,95 euro.

Passagiers wachtend op de pleziertrein die hen van Den Haag Holland Spoor naar Amsterdam zal brengen, 1904, collectie Spoorweg Museum Utrecht

Passagiers wachtend op de pleziertrein die hen van Den Haag Holland Spoor naar Amsterdam zal brengen, 1904, collectie Spoorweg Museum Utrecht

Reageren