Droomfabriek van Jean Desmet: vijf sterren-expositie in Eye Filmmuseum

L'Automobile della morte (De Doodenrit), 1912, Collectie Eye

L'Automobile della morte (De Doodenrit), 1912, Collectie Eye

* De collectie vroege films die Jean Desmet (1875-1956) bijeenbracht was zo belangrijk dat deze in 2011 werd bijgeschreven in UNESCO’s Memory of the World Register. Eye Filmmuseum vertoont de komende maanden 57 films van in totaal 540 minuten op de expositie ‘Jean Desmets droomfabriek. De avontuurlijke jaren van de film (1907-1916)’, tip voor een vijf sterren-uitje tijdens de kerstvakantie.

Toen Desmet in 1907 – ruim tien jaar na de eerste filmvertoningen van Lumière in Parijs - met zijn reisbioscoop begon, waren films in Nederland al te zien op kermissen. Desmet professionaliseerde het aanbod met zijn scherpe oog voor kwaliteit en commerciële mogelijkheden al snel ook in vaste bioscopen: in 1909 opende hij zijn eerste ‘vaste’ filmzaal in Rotterdam (Cinema Parisien aan de Korte Hoogstraat) en in 1910 een gelijknamige filmzaal aan de Nieuwendijk in Amsterdam.

De centrale stelling van de expositie – aldus Jaap Guldemond, Eye-hoofd tentoonstellingen in de voortreffelijke catalogus – is ‘dat de vroege cinema – in retrospectief bezien – een tegendraadse en moderne cinema is’.  Met name in Europa staat niet het vertellen van een verhaal voorop, zoals gebruikelijk sinds de dominantie van Hollywood, maar heeft het ‘tonen’ de overhand, bijvoorbeeld van een ‘exotisch’ land of een onbekende stad.  En ging het volgens Guldemond 'om het exploreren van de specifieke visuele en fotografische kwaliteiten van het nieuwe medium': 'In Europa ontwikkelt de ‘cinema of attractions’ zich tot een broedplaats, zou men tegenwoordig zeggen, van vormen, stijlen en nieuwe toepassingen van technieken.’

We reizen in Eye naar het Parijs van 1908, waar Toearegs op een koloniale tentoonstelling een demonstratie van hun krijgskunst hielden en in 1913 naar Japan, voor beelden van een speelgoedman en hoe men in een draagstoel reisde. Dankzij Desmet kunnen we nog steeds getuige zijn van de watersnood in Noord-Holland in 1916.  En zien we in Filibus - hoofdfilm van 70 minuten uit 1915 - hoe de criminele barones Troixmond, zich verplaatsend in een zeppelin, probeert detective Hardy verdacht te maken van haar misdaden. Diva Asta Nielsen werd in een film van 1911 verliefd op een luitenant, maar toen die niet toehapte, verraadde ze hem aan de vijand, het liep nog maar net goed af voor de arme drommel. En Lotje liet in 1911 de keuken vol water lopen om met haar modelzeilboot te kunnen spelen, de combinatie filmische verbeelding en overdrijving is van alle tijden. De selectie die Guldemond en Eye-senior curator Mark Paul Meyer maakten, is voorbeeldig.

De Eerste Wereldoorlog luidde het eind van Desmets bioscoopimperium in, het werd steeds moeilijker om aan nieuwe films te komen. En bovendien, aldus de tentoonstellingsmakers, veranderde het bedrijfsmodel: ‘Onder invloed van de Amerikaanse praktijk moesten distributeurs in ruil voor exclusief vertoningsrecht verplicht films afnemen en een deel van de winst afstaan.’ Dat was voor een onafhankelijke distributeur als Desmet niet aantrekkelijk. Hij ging in onroerend goed en behield tot zijn dood alleen Cinema Parisien in Amsterdam.

De expositie ‘De droomfabriek van Jean Desmet’ in Eye Filmmuseum duurt tot en met 12 april. Voor meer informatie: www.eyefilm.nl

 

Gavroche rêve de grandes chasses (Gavroche op jacht), 1912, Paul Bertho, Collectie Eye

Gavroche rêve de grandes chasses (Gavroche op jacht), 1912, Paul Bertho, Collectie Eye

 

Reageren