Anderhalve kilometer hoogtepunten in vernieuwde Rijksmuseum

Geplaatst in Musea en getagged met op door .
F.K.23 genaamd 'Bantam'  dubbeldekker, 1918, copyright Erven Frits Koolhoven

F.K.23 genaamd 'Bantam' dubbeldekker, 1918, copyright Erven Frits Koolhoven

* In het vernieuwde hoofdgebouw van het Rijksmuseum is een chronologische route van anderhalve kilometer langs 8000 objecten over acht eeuwen uitgezet. ‘Eeuwteams’ bogen zich over de selectie uit de collectie van één miljoen voorwerpen, waarbij alles open stond behalve de terugkeer van Gouden Eeuw-meesters als Rembrandt, Vermeer en Jan Steen. Welke hoogtepunten mag de bezoeker in elk geval niet overslaan? Rijksmuseum-hoofd geschiedenis Martine Gosselink kan om te beginnen al niet kiezen uit de 3500 voorwerpen op de afdeling ‘Speciale Collecties’. Worden het de hangmat van Cornelis de Witt tijdens de tocht naar Chatham en de stoel waarop Johan van Oldenbarnevelt zijn wachttijd voor de executie van het doodvonnis uitzat, of toch neusjes van de zalm uit glaswerk, juwelen, zilver en porselein?

Het Rijksmuseum had tot de sluiting van het hoofdgebouw een eigen afdeling Nederlandse geschiedenis met objecten als de boekenkist van Hugo de Groot en het ‘stokje’ van Oldenbarnevelt. Al deze geschiedenisobjecten zijn nu opgegaan in de algemene opstelling. Er is nog wel een afdeling voor de twintigste eeuw, waar een Bantam-tweedekker uit 1918 van luchtvaartpionier Frits Koolhoven, de Mondriaan-jurk van Yves Saint-Laurent uit 1965/66 en werken van Appel en Marlène Dumas een onthechte sfeer van distantie scheppen omdat de eeuw te kort voorbij is voor een dialoog met de heel recente actualiteit.

Combinaties van objecten van kunst en geschiedenis brengen voortaan de sfeer van andere eeuwen tot leven. Maar alleen als dat een verrijking is, pareert Gosselink critici die liever een nieuw Nationaal Historisch Museum hadden gezien. De kunstenaars die tussen de vijftiende en de zeventiende eeuw inspiratie vonden in de Italiaanse schilderkunst hebben bijvoorbeeld geen gezelschap van historische voorwerpen gekregen. Hun zaal met zonverlichte mediterrane heuvels, ruïnes en verdwaalde groepjes mensen en dieren, is een verstild eerbetoon aan niets anders dan de schilderkunst.  Glazen deuren in deze zaal bieden een kijkje op de bibliotheek, waar de decoraties uit 1885 aan een nieuw leven zijn begonnen dankzij de reconstructie van het kleurenpalet van architect Pierre Cuypers onder leiding van Anne van Grevenstein van het Restauratie-atelier Limburg. De ruimte met een vernuftig gekrulde wenteltrap en hoge rijen houten boekenkasten is een van de hoogtepunten op de route.

Van de tachtig zalen in het vernieuwde hoofdgebouw – waar ook bijna overal elders de decoraties van Cuypers onder het wit vandaan zijn gehaald - zijn er meer dan dertig gewijd aan de Gouden Eeuw. In de Eregalerij hangt De Nachtwacht als enige schilderij weer op zijn oude plek. En opnieuw onder het wakend oog van de welgevormde kariatiden onder het plafond die eerder door een ‘moderne’ directeur uit het zicht waren weggewerkt.

De vloot van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden is in een grote eigen zaal vol scheepstaferelen druk doende de zoveelste overwinning tegen de Engelsen in de wacht te slepen, op een imposant portret houdt Michiel de Ruyter het strijdgewoel intussen nauwlettend in de gaten. De ‘spiegel’ van het Engelse vlaggenschip Royal Charles dat hij in 1667 buit maakte bij Chatham heeft een ereplek gekregen en in een vitrine liggen zijn stok, een ereketting, zijn brieventas en een trofeebeker voor Chatham. Mooie ‘sfeerbepalers’ in deze zaal zijn ook een enorm zeventiende eeuws-scheepsmodel, een in Batavia gesneden wapenkast van De Ruyters collega Tromp en De Ruyters dodenmasker.

‘De Slag bij Waterloo’ van Jan Willem Pieneman uit 1824 is met een formaat van meer dan vijf bij acht meter nog steeds het grootste schilderij van het Rijksmuseum. De Engelse bevelhebber Wellington zit trots  te paard op het moment dat de overwinning op Napoleon in 1815 aanstaande is door de komst van de Pruisische troepen, aan de linkerzijde ligt de Prins van Oranje – de latere Willem II – gewond op een veldbed. Maar dat geeft niet:  hij heeft zich zo dapper geweerd dat hij de rest van zijn leven als ‘Held van Waterloo’ bekendheid zal genieten.  Het schilderij was de afgelopen tien jaar niet te zien en is schitterend gerestaureerd: alleen al de rode uniformjassen en bruintinten van de paarden zien eruit alsof Pieneman ze gisteren geschilderd heeft.

Ernaast hangen indrukwekkende portretten van Willem I en Lodewijk Napoleon, koning van Holland tussen 1806 en 1810, toen zijn keizerlijke broer uit Frankrijk genoeg van hem kreeg. Een vondst in deze zaal is de combinatie met de pistolenkist van Napoleon en meubilair van Hortense de Beauharnais, echtgenote van Lodewijk Napoleon. Hun – gearrangeerde – huwelijk was zeer ongelukkig en eindigde in een scheiding, ook in 1810. Een vergeten juweel is ‘Het gestoorde pianospel’ van de Friese schilder Willem Bartel van der Kooi uit 1813, een schilderij waarop drie kinderen het uiterlijk van de jeugd van de eeuw verbeelden.

In de  ‘Speciale Collecties’ zijn objecten gegroepeerd die té bijzonder waren om in het depot te laten als er in andere zalen geen bestemming voor was. In de zaal  vol beeldschone scheepsmodellen die ooit tot de collectie van de marine behoorden, wijst Gosselink enthousiast op haar favoriet: een vernuftig koperen model van een duikboot uit 1839 die nooit in productie kwam: ,,Dit is toch net Kuifje en Leonardo da Vinci ineen?’’ In de wapenkamer zijn de privé-wapens van Michiel de Ruyter en Maarten Harpertsz. Tromp te zien, maar ook stadswapens, zwaarden die alleen met twee handen konden worden opgetild en een met diamanten versierde gouden Javaanse kris. Tientallen stukken Meissen porselein en dameshoeden van twee eeuwen terug wisselen af met verbazingwekkend grote aantallen mini-zilveren objecten van huisraad, toverlantaarnplaatjes en oude muziekinstrumenten. Gosselink: ,,Het conservatorium heeft elf fragmenten opgenomen van vergelijkbare instrumenten zodat de bezoeker kan horen hoe deze klinken. Prachtig!’’

Misschien wel het meest trots is Gosselink op de ‘vaderlandse reliekenkamer’: ,,Kijk, we hebben zelfs het bed waarop de Prins van Oranje werd gelegd toen hij gewond was geraakt tijdens de Slag bij Waterloo! En een geweer van de negentiende-eeuwse vaderlandse held Jan van Speijk, krom getrokken tijdens de ontploffing van zijn schip tijdens de Belgische Opstand.’’ En dan heeft ze – benadrukt Gosselink – echt lang niet alles kunnen noemen wat de moeite waard is:  ,,Bezoekers moeten vooral héél vaak terugkomen, want aan één keer heeft niemand genoeg!’’

Voor meer informatie over collectie en kaartverkoop: www.rijksmuseum.nl

Ook verschenen in de kranten van De Persdienst

 

Reageren