Heimwee naar ‘Echte winters’ in Teylers Museum: vooral ijspret in Kleine IJstijd

Theodorus Bohres (werkzaam 1810-1830), Portret van Maximilianus van der Heyden, ca. 1811, Brantsen van de Zyp Stichting, Arnhem

Theodorus Bohres (werkzaam 1810-1830), Portret van Maximilianus van der Heyden, ca. 1811, Brantsen van de Zyp Stichting, Arnhem

*Teylers Museum heeft met ‘Echte winters’ een geheide hit in huis. De tentoonstelling presenteert een heimwee oproepend overzicht van winterse taferelen uit de negentiende eeuw, het genre dat in de achttiende eeuw aan populariteit had ingeboet omdat de heersende smaak naar het Franse classicisme verschoof. De kunstenaars van de negentiende eeuw – met Hendrik Willem Schweickhardt, Andries Vermeulen en Jacob van Strij als talentvolle pioniers, de expositie is een aangename kennismaking – keerden ter inspiratie terug naar de Gouden Eeuw. De glorietijd immers van de Hollandse schilderkunst, met Hendrick Avercamp, Jan van Goyen en Aert van der Neer als de belangrijkste specialisten in winterlandschappen.

Andreas Schelfhout werd de meest succesvolle beoefenaar van het genre, hij kreeg veel navolgers die met ‘Schelfhoutjes’ een graantje op de kunstmarkt meepikten. Zijn schilderijen spelen uiteraard ook een hoofdrol op de expositie, als verrassing maken bovendien voorbeelden van werk op papier aanschouwelijk hoe virtuoos Schelfhout met zijn vaste decorstukken schoof om aan de ‘winterse’ vraag van de markt te voldoen.

Andreas Schelfhout (1787-1870), IJsgezicht, 1856, collectie Teylers Museum

Andreas Schelfhout (1787-1870), IJsgezicht, 1856, collectie Teylers Museum

Johan Barthold Jongkind was zijn beroemdste leerling, verhuisd naar Frankrijk zou hij een lichtend voorbeeld voor Impressionisten als Claude Monet en Eduard Manet worden. Een hoogtepunt op de expositie is zijn ‘Wintergezicht’ uit 1864, het Impressionisme voelt door zijn ‘losse’ manier van schilderen heel dichtbij. De eerste tentoonstelling van de stroming zou pas tien jaar later plaatsvinden.

Johan Barthold Jongkind (1819-1891), Wintergezicht met schaatsers, 1864, collectie Teylers Museum, aangekocht met steun van de Bankgiro Loterij

Johan Barthold Jongkind (1819-1891), Wintergezicht met schaatsers, 1864, collectie Teylers Museum, aangekocht met steun van de Bankgiro Loterij

De samensteller van ‘Echte winters’, hoofdconservator kunstverzamelingen Michiel Plomp, herinnert er aan dat het overgrote deel van het kunstminnend publiek in de negentiende eeuw niet zat te wachten op werk dat de ellende van winters weer in beeld bracht. Er waren overigens ook kunstenaars die zich daar niets van aantrokken. Zo koos Vincent van Gogh voor zijn aquarel ‘Winter, ook in het leven’ een somber winters thema van Jozef Israëls, George Hendrik Breitner toonde op ‘Sleperspaarden in de sneeuw’ dat het stadse leven in de winter lang niet altijd een lolletje was.

Vincent van Gogh (1853-1890), Winter, ook in het leven (naar Jozef Israëls), ca. 1877, particuliere verzameling

Vincent van Gogh (1853-1890), Winter, ook in het leven (naar Jozef Israëls), ca. 1877, particuliere verzameling

De expositie toont vooral veel vrolijk winters vermaak, een handjevol werken herinnert ineens wel aan – bijvoorbeeld - de torenhoog kruiende ijsschotsen die bij dooi dijkdoorbraken en desastreuze overstromingen veroorzaakten. Oorzaak van de extreme winters was de Kleine IJstijd, in 1430 begonnen en vanaf 1850 globaal afgelopen. Weerhistoricus Sebastiaan Cobelens schetst in de catalogus – opnieuw een juweeltje van uitgeverij THOTH – in geuren en kleuren hoe ingrijpend de koudste winters van 1799, 1814, 1823, 1830, 1838, 1845, 1849, 1855, 1891 en 1895 het maatschappelijk leven beïnvloedden.

Veel werk lag in de winter stil, zo kwam door het dichtvriezen van de rivieren de binnenvaart tot stilstand. ‘Een huis warm houden lukte nauwelijks, isolatie bestond vrijwel niet. ’s Morgens stonden vaak ijsbloemen op de ruiten. (….) Kleding was vaak amper regen- en of/kouwerend, bovendien was de gezondheidszorg niet toereikend of onbetaalbaar. (…) Rond 1880 vielen ongeveer een half miljoen mensen in de groep ‘bedeelden’, en dat op een bevolking van vier miljoen.' Tijdens de ‘Echte winters’ die in het Teylers – het gaat bij Nederlanders vanzelf - heimwee opwekken naar winters die heden ten dage misschien voorgoed tot het verleden horen, was het volgens Cobelens heel gangbaar dat mensen deels of helemaal, afhankelijk werden van kerk of armenzorg.

De expositie ‘Echte winters’ in het Teylers Museum (Spaarne 16, Haarlem) duurt tot en met 6 maart 2016. Voor meer informatie: http://www.teylersmuseum.nl. ‘Echte winters’, met bijdragen van Sebastiaan Cobelens, Michiel Plomp en Pieter Roelofs verscheen bij uitgeverij THOTH en kost 17,90 euro. Voor meer informatie: http://www.thoth.nl.

Nicolaas Baur (1767-1820), Schaatswedstrijd voor vrouwen op de Westersingel in Leeuwarden, 21 januari 1809, 1809, collectie Fries Museum Leeuwarden

Nicolaas Baur (1767-1820), Schaatswedstrijd voor vrouwen op de Westersingel in Leeuwarden, 21 januari 1809, 1809, collectie Fries Museum Leeuwarden

 

Reageren