Alles elektrisch in Teylers Museum: van Klassieke Oudheid tot hedendaags onmisbaar

Cover Tijdschrift voor de Stroomverbruikers van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noordholland, 1935

Cover Tijdschrift voor de Stroomverbruikers van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noordholland, 1935

*De brand die de bedrijfsvoering van de Shell-raffinaderij in Pernis dit weekend zeer ernstig ontregelde, ontstond in een hoogspanningsstation. Het is sinds jaar en dag onvermijdelijk: bij een gestoorde aanvoer van elektriciteit raakt ons raderwerk binnen de kortste keren ontregeld. Hoe is het zover gekomen? De expositie ‘Alles elektrisch’ in het Teylers Museum begint in de Klassieke Oudheid met de ontdekking dat barnsteen vonken afgeeft als het met bont wordt opgewreven. En eindigt in Masdar City, stad in aanbouw in Abu Dhabi die de meest duurzame en klimaatvriendelijke stad ter wereld moet worden, de daken vol zonnepanelen.

Wetenschappers stapten de drempel naar de moderne tijd over in de 18de eeuw. Met de ontwikkeling van wrijvingselektriseermachines raakte ook het onderzoek naar – eerst alleen statische - elektriciteit in een stroomversnelling. Martinus van Marum, de eerste directeur van het Teylers Museum in Haarlem, liet in 1784 de grootste wrijvingselektriseermachine ter wereld in het museum installeren, in het net geopende Lorentz Lab staat een replica. De oorspronkelijke machine – spectaculaire blikvanger in de Ovale Zaal van het museum - kon ontladingen tot 60 centimeter produceren en voltages tot 300.000. Voor de opslag stonden 100 zogenoemde ‘Leidse flessen’ klaar. Van Marum deed tijdens zijn bewind onder meer onderzoek naar het juiste ontwerp van bliksemafleiders. Europa vergaapte zich intussen aan spectaculaire elektriseer-demonstraties met zwevende jongens en rechtopstaand haar.

Een vrouw krijgt permanente krullen in de Londense kapsalon Eugène Limited, Alexander Bassano Photographic Studios Limited, 1923, Museum of London

Een vrouw krijgt permanente krullen in de Londense kapsalon Eugène Limited, Alexander Bassano Photographic Studios Limited, 1923, Museum of London

Voor de grootschalige praktische toepassing van elektriciteit moest nog een cruciale stap worden gezet: de uitvinding dat elektriciteit ook kon stromen. Het was Alessandro Volta die rond 1800 de voorloper van de batterij bedacht, een ‘zuil’ van platen zilver en zink, gescheiden door in zout gedrenkte lappen. Die ‘zuil van Volta’ bood langdurige elektrische stroom uit chemische reacties in plaats van korte ontladingen, legt Bruno van Wayenberg uit in het heldere overzicht ‘Vonken & Schokken. Statische elektriciteit in Teylers Museum’: ‘Nog één keer vervulde de elektriseermachine een glansrol, toen Van Marum in 1802 op verzoek van Volta liet zien dat de ‘wrijvingselektriciteit’ uit de elektriseermachine hetzelfde was als de ‘galvanische elektriciteit’ uit Volta’s zuil.’

Het was een dijkdoorbraak: de 19de eeuw bracht de uitvinding van de elektrische motor, de industriële revolutie kon in een stroomversnelling raken. Guillaume Duchenne publiceerde in 1862 intussen over zijn onderzoek naar menselijke gezichtsuitdrukkingen opgewekt door elektriciteit. Thomas Alva Edison vroeg in 1880 patent aan voor de gloeilamp die in 1881 voor het eerst was te zien op de grote elektriciteitsexpositie in Parijs, Teylers Museum-conservator Van der Ven schafte daar de set van de eerste generatie gloeilampen aan die nu ook op ‘Alles Elektrisch’ is te zien. Hotel Krasnapolsky in Amsterdam had in 1881 de Nederlandse primeur met de installatie van koolspitslampen in de Wintertuin, in 1883 aangevuld met 350 gloeilampen die sfeervoller waren.

Ansichtkaart van de elektrisch verlichte Wintertuin van Grand Hotel Krasnapolsky in Amsterdam, circa 1900

Ansichtkaart van de elektrisch verlichte Wintertuin van Grand Hotel Krasnapolsky in Amsterdam, circa 1900

In 1881 werden in de nieuwe ‘lichtstad’ Parijs ook spectaculaire uitvindingen als de telefoon van Alexander Graham Bell gepresenteerd, over de Champs-Elysées reed de eerste elektrische tram. Tijdens de Exposition Universelle in 1900 – met een eigen Palais de l’ Électrique – konden de bezoekers zich over het terrein verplaatsen op een 3,5 kilometer lang elektrisch rolpad, aangelegd op zeven meter hoogte. Op de tentoonstelling draait een filmfragment van twee minuten: de bezoekers genoten enorm.

De opmars van elektriciteit in het dagelijks leven raakte voor de Tweede Wereldoorlog in een stroomversnelling: van koffiezetmachine tot stofzuiger en van wasmachine tot stropdassenpers, álles werd elektrisch, het takenpakket van huisvrouwen aanzienlijk verlicht. Ter promotie van deze zegeningen zong Louis Davids er in 1930 een liedje over. Onder de ruim 100 objecten op de expositie – een samenwerkingsverband met de Wellcome Collection in Londen en het Museum of Science and Industry in Manchester, het NEMO gaf bruiklenen – is een elektrische koffiemolen, merk AEG, uit 1960. Práchtig, mag met een moderner snoer net als de 'ouderwetse' grammofoon, zo weer op de markt.

John Gerrard, Bill Morrison en Camille Henrot maakten voor ‘Alles elektrisch’ nieuwe kunstwerken waarvoor ze zich lieten inspireren door elektriciteit, te zien in ruimtes die normaal voor het publiek zijn gesloten: het Tuinlab, de Gehoorzaal en de Grote Herenkamer.

De expositie ‘Alles elektrisch’ in het Teylers Museum duurt tot en met 7 januari. Voor meer informatie: http://www.teylersmuseum.nl

Elektrische koffiemolen 220V - 1000W, AEG, circa 1960, NEMO, Amsterdam

Elektrische koffiemolen 220V - 1000W, AEG, circa 1960, NEMO, Amsterdam

Reageren